Waarom het oké is om het even niet te weten

niet weten

Lijstjes, scores, testen: we willen graag zo veel mogelijk grip op ons leven, maar of dat lukt? Journalist Annemiek Leclaire verkent het niet-weten en verzint een plan. Of eigenlijk juist niet.

Soms denk je alles onder controle te hebben: je relatie, je werk, een mooi project, je gezondheid, het welzijn van je dierbaren – en dan valt er ineens zo’n zekerheid tot stof uiteen als een versleten schilderijtje op zolder. Je weet niet meer of je verder kunt met je geliefde, of de baan wel bij je past, of het project kans van slagen heeft, hoe jouw gezondheid of die van anderen je leven gaat beïnvloeden. En hoe te denken over de toekomst als vlakbij een oorlog woedt?

Het ‘later’ dat zo vol vertrouwen aan de horizon stond, de vuurtoren waar je onbewust op koerste, lijkt het licht te hebben gedoofd.Over het algemeen zijn mensen niet zo goed in omgaan met dergelijke onzekerheid, en ik al helemaal niet. Ik kom uit een familie waar je van geluk mag spreken ‘als je niet in juni al wordt gevraagd wat je plannen zijn voor kerst.’ Het citaat is van schrijver Oliver Burkeman, die kennelijk net zulke enthousiaste ouders heeft als ik.

Ik ben een plannenmaker, ik wil graag de bakens voor de toekomst stevig in zicht hebben. Vervalt er iets kleins, zoals een afspraak, dan is er niks aan de hand natuurlijk. Maar als iets groots verschuift, zoals voor mij recentelijk de opleverdatum van een nieuw huis, en als nog onbekend is wanneer dat wél gebeurt, raak ik gedesoriënteerd.

Schijn van controle

Het niet-weten past helemaal niet in de tijd waarin we leven. “Alles is in onze samenleving ingesteld op het verminderen van onzekerheid,” zegt Berend van der Kolk, auteur van het boek De meetmaatschappij. Van hartslagmeter tot bestsellerlijst: we willen zekerheden. “We meten alles, van onze stappen tot onze slaapuren,” zegt hij. Lijstjes, testen, scoringspercentages “moeten ons het gevoel geven dat we ‘grip’ hebben op de werkelijkheid. Maar ik zou willen betogen dat dit vaak een illusie van grip betreft.”

Volgens Van der Kolk beïnvloedt onze obsessie met meten ook onze reactiesnelheid. “Zet iets online en je weet aan het aantal likes meteen hoe het valt. We verwachten ogenblikkelijk respons als we een mail of een appje sturen. Als een website niet binnen een seconde opent, klikken we al weg. Alles moet hup, vlotter. Dat zie je ook aan de korte gesprekken bij praatprogramma’s die bang zijn om aandacht kwijt te raken. Het lijkt alsof we minder geoefend zijn in uitstel.”

Afwachten heeft ook helemaal geen goede naam, denk ik, terwijl ik mijn planten sta water te geven (sinds ik ze bemoedigend toefluister, groeien ze de pan uit). Bij winnaars hoort ­controle en snelheid, doorpakken. De verantwoordelijken onder druk zetten, de toon aanscherpen, het dwingende dat je vaak hoort op vliegvelden bij vertraging (“Je zorgt er maar voor dat ik met dat vliegtuig mee kan!”), en dat lukt dan soms ook nog.

In de bouwgroep waarvan ik deel uitmaak, hoor ik nu ook die geluiden: “Pak het bouwbedrijf aan!” Zolang er geen levens op het spel staan, geloof ik niet zo in ‘forceren’. Soms moet je je neerleggen bij het gegeven dat iets te complex is om zelf invloed op uit te oefenen. Die afhankelijkheid werd mooi samen­gevat door de bouwbegeleider die over het uitstel zei: “Als het hard waait, kunnen de steenstrips niet ­worden geplakt, en daardoor kunnen de steigers niet weg, en daardoor kunnen de water- en elektriciteits­leidingen niet worden aangelegd.”

Het is mooi en moeilijk tegelijk om ondergeschikt te zijn aan het grotere verband waar we deel van uitmaken. ‘Dat is in onze tijd van maakbaarheid een lastig besef,’ zegt Oliver Burkeman in zijn boek 4000 weken. ‘Dat jijzelf niet de gang van zaken bepaalt.’ Wat ik vroeger na zo’n bericht over uitstel van de oplevering zou doen: rondbellen, zekerheden verzamelen, allianties vormen. Gewoon om het niet-weten niet te hoeven voelen, om een schijn van controle te houden.

Nu denk ik: waarom zou ik onnodige turbulentie veroorzaken in het leven van anderen, dat net zo uitpuilt van verplichtingen en gedoe als het mijne? Ik stort me dus niet met al mijn gevoel in de groepsapp, ik laat bij de twee mensen die meer weten van het bouwproces een boodschap achter, blaas even stoom af bij een goede vriendin (vriendschap is de meest ondergewaardeerde bouwsteen van het leven), maak een wandelingetje, dwing mezelf om verder te werken.

Eilandjes van zekerheid

Oppervlakkig gezien mag het dan lijken of het aantal zekerheden toegenomen is – de informatie uit de weerapp bepaalt wanneer we eropuit gaan, de verkeersapp koerst ons langs de file – op een dieper niveau zijn die juist afgebrokkeld. Van der Kolk leest nu het boek The age of surveillance capitalism van Shoshana Zuboff.

“Volgens Zuboff kwamen er in de afgelopen jaren allerlei onzekerheden bij,” zegt hij. “Vroeger was de toekomst redelijk voorspelbaar: met wie je zou gaan trouwen, waar je woonde, waar je werkte; het stond allemaal behoorlijk vast. Dat is nu opener. Er is meer onzekerheid, want er is meer mogelijk.”

Versterkt dat gevoel van onbehagen onze controledwang? Van der Kolk denkt van wel: “Daarom zoeken we eilandjes van zekerheid. De rust waarmee je zo’n periode van niet-weten in gaat, wordt ook bepaald door je reserves,” zegt hij. “Het vertrouwen waarmee geduld wordt opgebracht, wordt mede beïnvloed door wat we aan hulpbronnen hebben: beschik je over genoeg veerkracht, geld, een goed netwerk? Heb je genoeg financieel en sociaal kapitaal om de onzekerheid op te vangen?”

Dat is waar, denk ik, wandelend langs de dijk (natuur in de buurt helpt me door alle lastige uren heen). Zelf ben ik door het uitstel van de oplevering bezorgd over geld. Met iedere maand dat de sleuteloverdracht langer duurt, krimpt door de dubbele vaste lasten het budget voor de afbouw, en brokkelt het zeer bescheiden potje voor ‘later’ verder af.

Soms lig ik ’s nachts wakker. Wat als ik straks geen werk meer heb? Wat als alles op is? Maar wat ik ook weet: ik heb nog nooit iemand met meer geld ontmoet met wiens leven ik zou willen ruilen. Niet alleen omdat het nu eenmaal hún leven is en niet het mijne, maar ook omdat ik weet dat welvarende mensen erg zenuwachtig en gespannen kunnen zijn.

Sterker nog, dat hun behoefte aan controle en materiële zekerheid juist de reden is dat ze zo veel hebben vergaard, en dat het dan nog steeds niet genoeg is. In mijn gespreks­praktijk zie ik dat mensen soms gebukt gaan onder onmenselijke banen en weinig respectvolle relaties, om maar niet de zekerheid te hoeven opgeven van een uitpuilende bankrekening en de status quo.

Maar als een dergelijke nervositeit in je woekert, heb je nooit genoeg. Want los van de dagelijkse en maatschappelijke onzekerheden bestaat er ook zoiets als existentiële onzekerheid. Je hebt als mens gewoonweg geen flauw benul wat zich in de toekomst gaat ontvouwen. Het spijt me je te moeten informeren dat er elk moment iets verschrikkelijks kan gebeuren dat je leven op z’n kop zet. De een heeft door persoonlijkheid en achtergrond meer last van die onzekerheid dan de ander.

Dat je op die fundamentele onvoorspelbaarheid invloed kunt uitoefenen, is een illusie. Je kunt er wel naar verlangen om de toekomst om te zetten in iets waar je op kunt rekenen, stelt Oliver Burkeman, maar dat betekent niet dat het echt gaat lukken. Alsof je door piekeren en trekken en dwingen rampen kunt afwenden.

‘Dat gepieker wordt gedreven door de eis om van tevoren al zeker te weten dat alles goed zal gaan,’ schrijft Burkeman, ‘dat je partner je niet zal verlaten, dat je op vrijdagmiddag je hele to do-lijstje hebt afgevinkt, dat je straks genoeg geld hebt om te stoppen met werken, dat een pandemie niemand die je zo dierbaar is uit het leven zal wegrukken. Maar al die verwoede pogingen om greep op de toekomst te krijgen, zijn een grimmig voorbeeld van onze ­weigering om ons erbij neer te leggen dat we gewoonweg nooit greep op de toekomst zullen krijgen.’ En, de mooiste zin uit het boek: ‘Je hebt pas zekerheid over de toekomst als je haar achter de rug hebt.’

Dag voor dag

Natuurlijk is het belangrijk om op de toekomst invloed te willen uitoefenen, stelt Oliver Burkeman. Om geld opzij te zetten, of te stemmen op de partij die jouw belangen behartigt. Maar: ‘Een plan is niet meer, en kan ook nooit meer zijn, dan een op het huidige moment uitgesproken voornemen. Het is een uiting van je huidige mening over hoe je idealiter gebruik wilt maken van je bescheiden invloed op de toekomst. En natuurlijk is de toekomst niet verplicht daarin mee te gaan.’

En dat is, naast angstaanjagend, ook mooi. Kijk eens terug naar je leven, adviseert Burkeman. Is het niet juist het toevallige, dat wat zich onverwachts heeft aangediend, dat ons gevormd heeft? Wat een goed punt, denk ik. Als ik terugkijk op mijn leven hangen de goede beslissingen van intuïtie en toeval aan elkaar. Mijn schooljaar in het buitenland was het gevolg van een foldertje in een klaslokaal, de vader van mijn kinderen ontmoette ik in een vliegtuig, mijn huidige huurhuis viel me toe dankzij een tag in een post op Facebook.

Wat een belangrijke gedachte eigenlijk, stel ik vast, dat de bakens in onze levens waaraan we zo graag vast­houden – c.q. ons aan vastklampen – door het soort toevalligheden gevormd zijn die ons nu weer kunnen toevallen. Als we het de kans geven tenminste. Als we de uren, dagen, jaren die nog op ons wachten niet dichttimmeren.

Nu komen we uit bij de vaardigheid ‘geduld’. Bij aanvaarding. De werkelijkheid zich laten ontvouwen in zijn eigen tempo. ‘Wu-wei’ noemen de Chinezen dat, een begrip uit het taoïsme dat ongeveer ‘de boel de boel laten’ betekent. Of beter nog: leren mee te bewegen met dat wat zich aandient.

Gisteren sprak ik bij een internationale luistertraining een Britse boeddhistische tachtigplusser. Het begin van de oorlog in Oekraïne had het geluid van bommenwerpers uit zijn jeugd weer geactiveerd, zei hij toen we samen in een break-outroom ‘het compassievolle luisteren’ moesten oefenen. Hij vroeg zich af wat deze Europese oorlog voor invloed kon hebben op het geluk van zijn twee volwassen zoons, en toch was hij niet van slag. Hij keek me vriendelijk aan, en zei: “We nemen het one day at a time.”

Los van de afvinklijst

Wat gaat er allemaal wel niet verloren als je alsmaar op ‘weten’ koerst? Op controle? Als we de tussentijd niet kunnen verdragen? “Dat wat niet te meten is,” antwoordt Berend van der Kolk onmiddellijk. “Spontaniteit. Liefde. Creativiteit. Iemand zomaar opzoeken omdat je nieuwsgierig bent hoe het met haar gaat. Een liedje maken omdat je van muziek houdt.”

Kortom: dat wat uit je eigen hart voortkomt, en zo bijdraagt aan de schoonheid en rijkdom van het leven. Ik noem die belangrijke bezigheden ‘existentiële activiteiten’, een begrip van de Amerikaanse filosoof Kieran Setiya. Het zijn bezigheden die een waarde in zichzelf hebben, en geen doel. Voor de een is dat tekenen, voor de ander een vogeldagboek bijhouden, voor een derde deegwaren fabriceren uit de Balkan.

Dit zijn de bezigheden die niet op de afvinklijst staan, die de specerijen zijn van het goede leven, die ons op de grond en in het hier en nu houden, die het leven in alle onzekerheid toch nog de moeite waard maken, en die het altijd, altijd, altijd maar moeten afleggen tegen Dat Wat Moet en Meetbaar Is.

Ik zou dit weekend werken, maar ga in plaats daarvan de komende twee dagen vrij nemen om een nieuw boek te lezen, een roman die stomtoevallig, of eigenlijk niet stomtoevallig, over ‘wachten’ gaat. Als ik toch niet weet wat de toekomst brengt, kan ik maar beter doorgaan met wat ik ondertussen het allerliefst doe, en niet de schijn van controle ophouden. En ach, ik schrap wel een deel van de afbouw van mijn nieuwe huis. Een eigen vloer, water en stroom, en dan kijk ik wel weer verder hoe het leven zich ontvouwt.

Meer lezen

Tekst Annemiek Leclaire Fotografie Daniel Tafjord/Unsplash.com

Promotional image

Van mental health tot goed nieuws

Flow nieuwsbrief

Wil je nog meer verhalen van Flow? Twee keer per week versturen we een mail met nieuwe artikelen.

SCHRIJF JE IN