Rust en bezinning vinden op een begraafplaats

begraafplaats

Wie stilstaat bij de dood besteedt minder tijd aan zaken die eigenlijk niet zo belangrijk zijn, ontdekte journalist Roos van Hennekeler. Ze bezoekt geregeld een begraafplaats en voelt dan ruimte.

Voel ik me gestrest, overweldigd, cirkelen mijn gedachten eindeloos rondom dezelfde onderwerpen, dan zet ik altijd koers naar dezelfde plek: de Kerepesi-begraafplaats in Boedapest, de stad waar ik woon. Wandelen helpt sowieso, maar het is vooral de plek die me tot rust brengt; begraafplaatsen zijn mijn happy place – hoe raar dat ook klinkt. In Amsterdam liep ik altijd over Zorgvlied of fietste ik naar de kleine begraafplaats aan de Amstel waar mijn opa begraven ligt.

Zo gauw ik het terrein op loop, voel ik iets in mezelf ontspannen, alsof ik over de drempel van het dagelijks bestaan heen stap – de eeuwigheid in. Het is altijd rustig op de begraafplaats. Je hoort er ’s zomers volop vogels zingen en insecten zoemen. Dat we begraafplaatsen zo met rust laten, betekent dat het vaak kleine oases van biodiversiteit zijn, waar nog soorten voorkomen die je nergens anders meer vindt. Ook de sociale verhoudingen zijn er anders. Het is wel een publieke plek, er lopen andere mensen rond, maar iedereen geeft elkaar de ruimte. Niemand schrikt er van heftige emoties, je voelt je er niet voor gek staan als je op een bankje zit te huilen.

Het is misschien wel een van de weinige openbare plekken waar het hele spectrum van menselijke emoties geaccepteerd wordt. Dat ‘samenzijn’ met andere mensen, maar dan op een beetje afstand, zonder dat je je gevoel hoeft aan te passen, vind ik ook heel prettig.

Maar de voornaamste reden dat ik naar de begraafplaats ga, is om even stil te staan bij de dood. Mijn eigen dood, de dood van mijn geliefden, van iedereen die ik ooit heb ontmoet. Op een dag stoppen we allemaal met bestaan. Hoewel ik me soms in periodes veel zorgen kan maken over de niet te voorkomen dood van mijn ouders en oma, vind ik het juist heel geruststellend om over mijn eigen dood na te denken. De dingen waarover ik inzit, worden er enorm door gerelativeerd.

Oma bellen

Maak ik me druk over werk, dan herinnert de dood me er even aan dat ik werk om te léven, en dat werken geen zin heeft als ik ondertussen niet van dat leven kan genieten. Pieker ik over hoe ik in een gesprek op iemand overkwam, dan herinnert de dood me eraan dat we over honderd jaar allemaal dood zijn en dat het in de eeuwigheid weinig uitmaakt wat andere tijdelijke wezens van je vonden.

Door levens uitgedrukt te zien als een streepje tussen twee data op een grafsteen, kan ik ineens weer zien hoe waardevol ze zijn, en hoe kort. En hoe bewust ik met het mijne moet omgaan: zorgen dat ik er wel bij stilsta en van alles om me heen geniet. Zo wordt alles meteen weer lichter en herschikken mijn prioriteiten zich. Dan besluit ik mijn oma te bellen in plaats van de hele avond achter de laptop door te werken.

En dat terwijl we de dood toch zien als een zwaar onderwerp. In het Westen, althans. De Britse antropoloog Geoffrey Gorer beschreef in de jaren vijftig in een paper hoe ‘de dood’ langzaamaan het stokje overnam van ‘seks’, als het ging om dingen waar we het liever niet over hebben. Terwijl bijvoorbeeld in het Victoriaanse tijdperk in Groot-Brittannië, dat we nu zien als hopeloos preuts, de dood helemaal geen taboe was. Sterftecijfers waren destijds nog zo hoog dat iedereen, jong of oud, weleens een overlijden had meegemaakt. Mensen werden niet afgeschermd van de dood, die daardoor als een normaal, bespreekbaar onderdeel van het leven werd gezien. Niet voor niets is in Victoriaanse romans een emotionele sterfbedscène vaak het esthetische hoogte­punt van het verhaal.

Wegmoffelen van de dood

Wanneer we nu terugkijken op de jaren vijftig, in onze tijd van sex sells, beschouwen we die periode zo ongeveer even preuts als die van de Victorianen. Maar de dood lijkt steeds meer naar achteren geschoven. Als gevolg van alle medische en technologische vooruitgang speelt de dood een veel kleinere rol in onze levens en is ze grotendeels uit het openbare leven verdwenen. Met als uitzondering de gewelddadige dood, zoals Gorer decennia geleden al constateerde. Die wordt breed uitgemeten in films en media. Maar de normale, natuurlijke dood wordt in onze tijd niet zo graag meer besproken.

Ik heb het gevoel dat we met het wegmoffelen van de dood iets belangrijks verliezen, iets wat ons juist kan helpen binnen onze moderne, drukke, stressvolle levens te navigeren. In landen waar de dood nog wél een rol speelt, lijkt dat namelijk helemaal niet tot zwaarmoedigheid te leiden. In Bhutan bijvoorbeeld – dat bekendstaat als een van de gelukkigste landen ter wereld – worden mensen aangemoedigd om vijf keer per dag aan de dood te denken: juist als manier om het leven blijvend écht op waarde te schatten.

Een picknick

Ook in Mexico gaan mensen anders om met de dood. Wanneer ik een Mexicaanse vriend vraag naar zijn relatie met de dood komt hij met allerlei interessante verhalen. Hij vertelt hoe hij als kind in Mexico-Stad op school skeletten maakte van papier-maché, en hoe de Mexicanen met de hele familie vrolijke picknicks houden op het graf van overleden geliefden.

Elk jaar in oktober schrijven Claudio en zijn familie gedichtjes voor elkaar, waarin ze in luchtige rijmregels elkaars dood beschrijven. Het doet me denken aan de keer dat ik met mijn hele familie hotdogs at op het graf van mijn opa in Ouderkerk aan de Amstel, terwijl mijn nichtje vioolspeelde. Dat is een van mijn dierbaarste herinneringen aan mijn familie. Er was niets ‘morbide’ aan de locatie. Grappig genoeg herinner ik me mijn opa nu vaag als een van de aanwezigen.

De enige zekerheid

Ook filosoof Lammert Kamphuis houdt zich veel bezig met de dood. Ik interviewde hem jaren geleden over iets anders en dat gesprek mondde toen uit in een gesprek over de dood en onze gedeelde liefde voor begraafplaatsen. Als ik hem nu weer opbel, kan hij zich het gesprek van toen nog herinneren. Hij vertelt me hoe hij ooit begon met nadenken over de dood.

“Ik was in Varanasi in India, waar mensen gecremeerd worden aan de oever van de rivier de Ganges. Vier dagen lang zat ik in een hotel boven zo’n crematieplek: precies in de geur van alle crematies. Mensen kijken daar niet op of om van een lijk. Ik zei eens tegen een Indiase vrouw dat ze zo ontspannen met de dood omgaan. Dat beaamde ze, maar ze wierp daarna tegen dat wij er in het Westen wel heel óverspannen mee omgaan. Het is de enige zekerheid die we in het leven hebben, zei ze, en toch is het alsof jullie je elke keer weer kapotschrikken wanneer het gebeurt.”

Het zette Kamphuis aan het denken en vormde de inspiratie voor een programma dat hij later zou aanbieden via The School of Life. Binnen dat programma gaf hij rondleidingen op begraafplaats De Nieuwe Ooster in Amsterdam en besprak hij met de deelnemers onze culturele neiging om de dood weg te stoppen, er niet over na te denken – maar ook manieren om dat te doorbreken. “Bijvoorbeeld: prik een dag die ongeveer over een jaar plaatsvindt en stel je voor dat dat jouw sterfdatum is. Bedenk dan één ding voor elke maand die je zogenaamd ‘over’ hebt, iets wat je nog zou willen doen. Of vraag je juist af waar je onmiddellijk mee zou stoppen,” zegt hij.

Het effect van begraafplaatsen

Filosoof Lammert Kamphuis vertelt me ook dat we in goed gezelschap zijn, als begraafplaatsliefhebbers: de Duitse filosoof Heidegger was er ook een. Toen een student hem ooit vroeg hoe hij de echte ‘authenticiteit’, waar Heidegger altijd op hamerde, zélf kon bereiken, raadde de filosoof hem aan om elke week een uur over een begraafplaats te wandelen. Kamphuis gaat vooral naar de begraafplaats wanneer hij een moeilijke beslissing te nemen heeft. “De herinnering aan de dood lijkt alles altijd automatisch in het juiste perspectief te zetten. Op een begraafplaats kun je helderder zien wat echt belangrijk is.”

Het effect dat begraafplaatsen en denken aan de dood op ons brein en gedrag heeft, is ook wetenschappelijk onderzocht. In een onderzoek aan de Universiteit van Amsterdam werd bekeken hoe de nabijheid van een begraafplaats invloed heeft op de bereidheid van mensen om een ander te helpen. Die bleek met wel veertig procent te stijgen.

In een ander onderzoek van de universiteit van Kentucky werd één groep mensen gevraagd om na te denken over een pijnlijk bezoek aan de tandarts, en de andere groep over hun eigen dood. Vervolgens werd iedereen gevraagd om woordjes af te maken, zoals ‘jo_’. De mensen die over hun dood hadden nagedacht, gingen veel vaker dan de tandartsgroep voor positieve woorden, zoals ‘joy’. Een derde onderzoek, aan de universiteit van Missouri, wees uit dat we gezondere keuzes maken als we meer aan de dood denken.

Muntje in je tas

Overigens is een begraafplaats bezoeken niet per se nodig om doordrongen te raken van onze vergankelijkheid. Ook online kun je veel vinden wat te maken heeft met memento mori. Deze Latijnse spreuk betekent zoiets als ‘bedenk dat je zult moeten sterven’ en fungeert al millennia als aansporing om van het leven te genieten zolang het kan, en je bewust te zijn van tijdelijkheid.

Er zijn muntjes of armbandjes met klassieke symbolen voor de dood: een doodshoofd, botten, een zandloper of een halfverwelkte bloem. Stop je zo’n muntje bijvoorbeeld in je tas, dan kun je een waardevol moment creëren midden in de hectiek van het dagelijks leven. Sta je bijvoorbeeld verwoed naar je telefoon te zoeken in een volle tram, je druk makend over de presentatie die je net hebt gegeven, dan omsluit je hand het muntje en word je je weer even bewust van de dood.

Lang vasthouden kun je dat bewustzijn natuurlijk nooit – en voor ons functioneren is het waarschijnlijk belangrijk dat we ook helemaal opgaan in onze dagelijkse bezig­heden en zorgen. Maar door regelmatig stil te staan bij de dood besteed je minder tijd aan dingen die in het grote plaatje eigenlijk niet belangrijk zijn. Zo komt er tijd vrij. Lammert Kamphuis vat dat principe mooi samen in een citaat van de stoïcijnse filosoof Seneca: “Het leven is niet kort. We verspillen alleen zo veel tijd.” Juist door aan mijn dood te denken, zorg ik in feite dat mijn leven nét wat langer duurt.

Meer lezen

Tekst Roos van Hennekeler  Illustraties Xuan loc Xuan
Promotional image

Van mental health tot goed nieuws

Flow nieuwsbrief

Wil je nog meer verhalen van Flow? Twee keer per week versturen we een mail met nieuwe artikelen.

SCHRIJF JE IN