Waarom streven we zo naar succes? Schrijver Peter Henk Steenhuis pleit voor een ander perspectief. Maar hoe kom je (in onze meetlatmaatschappij) van die prestatiedrang af?
Op de voorkant van je laatste boek Veroordeeld tot succes prijken drie van de vijf sterren. Meestal is dat nogal middelmatig…
“Aha, jij denkt ook meteen in prestaties! Ja, drie sterren zijn er geen vijf, dat klopt. Dat is expres zo gedaan natuurlijk. Om aan te tonen hoe we met z’n allen gebrand zijn op beoordelingen, op het maximale. Ook ik merkte dat bij mezelf op. Op een ochtend bracht ik mijn zoon naar school, hij zat toen in groep 8, en bij ons afscheid riep ik ‘succes!’ naar hem. Terwijl hij geen toets had, er was helemaal niks bijzonders die dag. Ik had hem dus veel beter veel plezier of een fijne dag kunnen wensen. Op de terugweg vroeg ik me af: hè, waarom zei ik dat nou? En ook: wat betekent succes voor mij en voor onze maatschappij?”
En, wat betekent succes voor jou?
“Eenmaal thuis zocht ik op waar het woord ‘succes’ eigenlijk vandaan komt: van het Latijnse werkwoord succedere, dat ‘lukken, slagen’ betekent. Daar zit niet per se ‘meer en beter’ in. Het deed me denken aan de tijd dat mijn vrouw zwanger was van ons eerste kind en ik werd uitgenodigd om te solliciteren naar een functie in de hoofdredactie van Trouw. Mijn vrouw en ik hadden net afgesproken om de opvoeding en zorg fiftyfifty te verdelen – en dat zou met die baan nooit lukken.
Ik sloeg het aanbod dus af, al was dat ook een klein gevecht met mijn ego, dat wel zin had om mee te doen aan onze meetlatmaatschappij. Maar ik vond slagen als vader belangrijker dan omhoogklimmen in mijn carrière. Succes is voor mij bewust kiezen waar ik in wil slagen als mens, en daar balans in zien te vinden. Slagen in boeken schrijven bijvoorbeeld, en slagen in het ouderschap. Ik geloof dat dat evenwicht bevredigender is dan het cijfersucces alleen.”
Is streven naar meer, hoger en beter niet gewoon een evolutionaire drift?
“Er zit een constante tegenstelling in ons. Aan de ene kant willen we ons onderscheiden en er bovenuit steken, aan de andere kant willen we opgaan in de groep. Kijk maar naar pubers, die hun capuchon het liefst over hun hoofd trekken en uitstralen: ik ben er niet. Beide kanten zitten in ons en daarom wringt het vaak.
Mijn boek is geen ontkenning van die competitiedrift, maar een poging om die drift bloot te leggen en te kijken naar hoe we ermee om kunnen gaan. Kunnen we ook milder voor onszelf en elkaar zijn?
De laatste tijd lees ik veel over de topsportmentaliteit en waarom die zo slecht is, maar we hebben ’m wel zelf gecreëerd. Dat gaat vanzelf hoor, ik kom er ook niet onderuit. Mijn kinderen hebben op topniveau gesport en als je wordt gebeld dat je zoon voor het eerste team is geselecteerd, zeg je niet: ‘Nee joh, laat hem maar thuis.’ Als ouders doe je bijna automatisch aan dat competitieve mee en geven we onze kinderen dus ook onbewust mee: hoger is beter. Maar is dat wel zo?”
Welk gevaar schuilt er in dat streven?
“We denken altijd maar: als het ‘hoger’ kan, dan zullen we ‘hoger’ gaan. Vanwege de ambitie en status ga je sowieso een universitaire opleiding doen als je dat in je hebt, ook al vind je er helemaal niks aan. Niemand vraagt een vwo’er of hij meubelmaker wil worden. Voor mij was het ook heel vanzelfsprekend dat ik ging studeren, terwijl ik niet zeker weet of ik dat nou wel het allerbeste of leukste vond. Ik heb gewoon nooit een seconde nagedacht over de vraag of iets anders dan achter een computer werken ook bij me zou passen.
In Zwitserland hebben ze na de middelbare school vakonderwijs waar ambachten als kaasmaken en houtbewerking wordt geleerd. Daar is veel meer aandacht en waardering voor vakmanschap en worden kinderen die liever doen dan leren, niet in een mal van studeren geduwd.
Dat we in Nederland nog steeds praten over hoog- en laagopgeleid in plaats van theoretisch en praktisch, is een goed voorbeeld van onze kijk op hoger en beter. Ondertussen hebben we geen idee meer hoe je, ik zeg maar wat, zelf graan verbouwt. Ik hoop dat loodgieters ooit meer gaan verdienen dan consultants. Met het huidige tekort aan vakmensen zie ik dat nog wel gebeuren. En terecht.”
Hangt somberheid ook samen met prestatiedrang?
“Uit onderzoek blijkt dat één op de negen jongeren weleens over zelfdoding heeft nagedacht. Dat kan niet anders dan samenhangen met onze prestatiemaatschappij. Verwachtingen van buitenaf, de stress die erbij komt kijken en dan de neerslachtigheid. Als je rond je twintigste een jaar langer over je studie doet, zeggen we dat je studievertraging oploopt. Vertraging van wat? Vertraging tot de periode aanbreekt waarin je als een dolle moet gaan werken tot je 67e?
Niet alleen topsporters hebben last van competitiedrang, jongeren net zo goed. Allemaal door dezelfde ontwikkeling, die bij het neoliberalisme begon. Dat verfoei ik niet: het ging geleidelijk en ik maak er zelf ook onderdeel van uit. Maar het is wel belangrijk om ons daar bewust van te zijn, zodat we er iets aan kunnen doen als we het anders willen. En de meeste mensen willen dat.”
Heb je het idee dat er al een positieve verandering in de lucht hangt?
“Dat zou ik heel graag willen, maar nee. Als neerlandicus ben ik ervan overtuigd dat taal onze wereld maakt – veel meer dan dat taal de wereld beschrijft. Het valt me op dat onze taal de laatste jaren zakelijker is geworden. Uit onderzoek dat ik heb gedaan naar de toename van het gebruik van specifieke woorden in de afgelopen decennia, blijkt dat het woord ‘flexibiliteit’ de laatste twintig jaar tientallen keren vaker voorkomt in de krant dan in de twintig jaar ervoor. In de vijftiende eeuw betekende het nog ‘het punt waarop bomen breken’. Nu is het een functie-eis van werkgevers.
Human resource is ook zo’n bijzonder woord, alsof werknemers een soort grondstof zijn. Er zijn een hele hoop woorden die de afgelopen paar jaar een heel andere betekenis hebben gekregen: stress, faalangst, efficiency, carrière…
Tegelijkertijd hebben we niet meer – of nog niet – de taal tot onze beschikking om te zeggen: dit tempo en deze mentaliteit gaan ons te ver. Volgens mij is dat ook de reden waarom we massaal richting een burn-out hollen. Kortom: we hebben nieuwe woorden nodig.”
In je boek raad je aan om meer gesprekken te voeren met familie en vrienden over wat een geslaagd leven is. Hoe doen we dat?
“Wij zijn strevende wezens. Zelfs als je helemaal niets wilt, wil je nog wat, namelijk: niets. Als je wilt slagen in het leven, moet je erachter komen wat je wilt en wat je belangrijk vindt. Dat doe je door erover te praten. Begin met erkennen en benoemen dat we strebers zijn, dat relativeert en prikt de ballon van prestatiedrift door. Dan komt er meteen al wat meer humor en lucht in.
In mijn boek gebruik ik de metafoor van het wiel. Ons streven noem ik de as van ons leven, maar met een as alleen kun je niet rijden. De spaken van het wiel zijn mijn metafoor voor aan succes gerelateerde woorden zoals carrière, stress, prestatie en selectie. Als jonge twintiger, toen ik net begon als journalist, was ik heel flexibel. Ik wilde gewoon met mijn naam in de krant, had weinig structuur in mijn week en vond het prima om soms ook een avond of weekenddag te werken. Maar met de komst van onze kinderen werd ik minder flexibel en moest de spaak van flexibiliteit worden aangedraaid. Dan komt er een slag in je wiel, behalve als je een andere spaak wat losser draait.”
Dat is een mooie metafoor, maar hoe pak je dat aan in de praktijk?
“Door telkens bezig te zijn met die balans, te onderzoeken wat je wilt en waar je voorrang aan geeft, leer je nadenken over wat voor jou een geslaagd leven is. Daarmee vergroot je de kans dat je na je pensioen of op je negentigste, blij kunt zijn als je terugkijkt. Als ik over twintig jaar kan zeggen dat ik gedegen zelfonderzoek heb gedaan naar het leven dat het beste bij me past – met daarin de ingrediënten die ik belangrijk vind, heb ik een geslaagd leven achter de rug.
Mens zijn is keuzes leren maken. Daar zitten ook minder leuke keuzes bij. Je kunt niet alles zijn. We moeten gesprekken voeren over onze spaken, over wat woorden als flexibiliteit en stress voor ons betekenen. Hoe concreter hoe beter. Hoe vind je de ultieme balans tussen alle vlakken waarop we in het leven willen slagen en hoe zien we dat voor ons? Ik vind dat we dat veel te weinig doen.”
Kunnen we misschien beter naar drie in plaats van vijf sterren streven?
“In mijn boek quote ik uit een onderzoek waaruit blijkt dat de gemiddelde mens, het zeventje, veel gelukkiger is dan de uitblinker. Maar wij zien ‘gemiddeld’ al snel als middelmatig, wat alles zegt over hoe we naar dat begrip kijken. Alle mensen die ik ernaar vraag, hebben een negatieve associatie bij het woord gemiddeld. Niemand wil een gemiddeld kind, een gemiddeld huwelijk of een gemiddelde baan, maar de gemiddelde mens is, tja, nou eenmaal erg gemiddeld. Niks mis met drie sterren dus. Drie sterren is de beoordeling van een prima boek.”
Wie is Peter Henk Steenhuis?
Peter Henk Steenhuis (1969) werkt als journalist en redacteur filosofie bij dagblad Trouw. Ook schreef hij boeken over onder meer zinvol leven en voetbal. In Veroordeeld tot succes – Op zoek naar een geslaagd leven (Ten Have) lees je meer over wat hij het ‘meetlatsucces’ noemt – en hoe we in gesprek kunnen gaan over onze prestatiedrift en een geslaagd leven.
Meer lezen
- Je verantwoorden voor je beroeps- of studiekeuze: waarom doen we dat eigenlijk?
- Een gebrek aan ambitie: is dat erg?
- Nee, nee en nog eens nee: zo pak je je eigen leven weer terug.
Interview Jantine Jongebloed Illustratie Yelena Bryksenkova
Gepubliceerd op 18 maart 2023, laatst bewerkt op 26 mei 2024