Vraag jij je wel eens af of je wel normaal bent? De Britse onderzoeker Sarah Chaney schreef er een boek over, want wat ís normaal?
Wat is eigenlijk normaal?
“Een ingewikkelde vraag: ik had er een heel boek voor nodig om dat uit te leggen. We gebruiken het woord ‘normaal’ dagelijks zonder er echt over na te denken. Terugkijkend naar de geschiedenis raakte de term ongeveer begin negentiende eeuw in zwang. Normaal kreeg toen, vanwege de opkomst van de statistiek, steeds meer de betekenis van ‘gemiddeld’. Daarnaast werd het begrip normaal ook beschouwd als norm, als ideaal om te bereiken. Baby’s werden bijvoorbeeld voortaan gewogen, uit hun gemiddelde kwam een standaard voort. En met de komst van IQ-testen kwamen er intelligentie-normen. Zo kreeg normaal de betekenis van ‘gebruikelijk’ of ‘gewoon’. Er op die manier naar kijken kan nuttig zijn, bijvoorbeeld als je je zorgen maakt over je gezondheid omdat er iets veranderd is in je lichaam. Dan wil je weten of dat ‘normaal’ is. Maar vaak wordt het woord gebruikt om mensen met elkaar te vergelijken, en daar wordt het problematisch.”
Waarom?
“Omdat wat door ons als normaal wordt beschouwd, gebaseerd is op onderzoeken in de westerse wereld. De standaard daarvoor was wit, westers, voornamelijk mannelijk en gebaseerd op de midden- en hogere klasse. Intelligentie werd gekoppeld aan sociale klasse doordat de wetenschappers die zich ermee bezighielden, uit de hoogste sociale klasse kwamen. Mannen uit de hogere klasse die naar Oxford en Cambridge gingen, werden als slimmer gezien, terwijl ze gewoon uit welgestelde families kwamen en daardoor meer kansen kregen.”
Degene met de macht bepaalde wat ‘normaal’ was?
“Jazeker. Daar hebben vrouwen ook vaak mee te maken gehad. In de negentiende eeuw werd van de meeste vrouwen verwacht dat ze echtgenoot en moeder waren, hun domein was het huis en ze moesten zich op een bepaalde manier gedragen. Als vrouwen boos werden of andere emoties toonden in het openbaar, werden ze als instabiel en hysterisch beschouwd, en soms zelfs gedwongen opgenomen in een psychiatrische inrichting.”
Is er nog steeds een overheersend idee over wat normaal is?
“Absoluut, alleen is die standaard wat minder zichtbaar dan vroeger. Medicijnen zijn bijvoorbeeld nog steeds vaak getest, en dus afgestemd, op de gemiddelde witte man. Waardoor medicatie regelmatig ongewild bijwerkingen heeft bij gebruik door vrouwen of mensen met een biculturele achtergrond. Het idee van wat normaal is, is dus nog steeds gebaseerd op een bepaalde groep. Je ziet dat ook aan discussies op social media, bijvoorbeeld als er een filmversie komt van een boek en er voor het hoofdpersonage een zwarte acteur wordt gecast. Soms blijkt uit reacties dat mensen daar verbaasd over zijn, terwijl er in het boek nergens een verwijzing naar huidskleur wordt gemaakt.”
Zijn er nog andere normen, zoals die op school, waaraan kinderen moeten voldoen?
“Als een baby lichter of zwaarder is dan gemiddeld, zou dat minder gezond kunnen zijn. En als een kind minder presteert bij toetsen, vrezen ouders een minder rooskleurige toekomst. Daarnaast hebben we het idee dat we ons moeten aanpassen aan de norm. Als sociale dieren willen we deel zijn van de groep en net zo zijn als de ander, want dat helpt je om relaties aan te gaan en minder snel buiten de boot te vallen. Terwijl: uiteindelijk is geen mens gemiddeld. Een ander voorbeeld zijn de standaard kledingmaten. Daardoor zijn we op een andere manier naar ons lichaam gaan kijken dan vroeger, toen mensen hun kleren zelf maakten of op maat lieten maken. Als nu een broek wel past bij je middel maar niet op je heupen, zou je kunnen gaan denken dat je lichaam niet klopt, terwijl er helemaal niks mis mee is.”
Hoe zit het met de kijk op wat psychisch normaal is?
“Daar geldt in feite hetzelfde voor. Wat als psychisch normaal gedrag beschouwd wordt, is bepaald door anderen, niet door wat diegene zelf ervaart. Zo zijn er mensen die stemmen horen, maar daar prima mee om kunnen gaan in de dagelijkse praktijk en het ook juist als een betekenisvol deel van hun leven zien. Dan zou het helpender zijn als ze er gewoon over kunnen praten zonder dat het als niet-normaal wordt gezien. Soms kan een diagnose, ADHD of autisme bijvoorbeeld, mensen helpen doordat het hun gedrag of emoties verklaart. Het kan ook meer begrip creëren bij de buitenwereld, zo van: o, daar komt het vandaan. Maar vaak voelt zo’n diagnose ook als een bevestiging dat je anders bent, afwijkend.”
Wat vind je van het gebruik van ‘labels’ als LGBTQIAP+?
“Homoseksualiteit bijvoorbeeld is heel lang beschouwd als een afwijking – het stond zelfs in het handboek dat psychiaters gebruikten om stoornissen vast te stellen. Het is er niet uitgehaald omdat psychiaters beseften dat ze fout zaten, maar doordat de homorechtenbeweging zich daar sterk voor heeft gemaakt. Het kan politiek dus wel een functie hebben als mensen zichzelf een label toedichten, als je het zo wilt noemen. Aan de andere kant is er het gevaar dat mensen voortaan denken dat je óf dit óf dat bent. Terwijl er eerder sprake is van een schaal waarbij je van alles kunt zijn, van compleet heteroseksueel tot compleet homoseksueel en alles daartussenin. Veel mensen bewegen zich op die schaal in hun leven. Dat wordt weleens vergeten bij het gebruik van al die vakjes.”
Je begint je boek met een anekdote over jezelf. Was het ook uit persoonlijke interesse dat je dit onderzoek deed?
“Een groot deel van mijn leven heb ik me afgevraagd of ik wel normaal was. Ik maakte me daar vaak zorgen over. Ik was een verlegen meisje en ben als kind en tiener veel gepest, dus ik heb altijd gedacht dat ik afweek en nergens bij paste. Ook als twintiger wilde ik niets liever dan ‘erbij’ horen, al wist ik niet goed wat dat betekende. Hoe normaal ik was, leek vooral af te hangen van wat mijn omgeving van me vond. Door mijn onderzoek ben ik me gaan realiseren dat het een irreëel verlangen is om normaal te willen zijn. Níémand kan voldoen aan de standaard van de normale gemiddelde vrouw, want die bestaat alleen op papier. Ik besefte dat het compleet zinloos was om te willen voldoen aan een standaard die zo willekeurig gevormd was door de jaren heen. Dat was voor mij een belangrijk inzicht en vooral een grote opluchting.”
Meer lezen
- Waarom we zo graag ergens bij willen horen (en hoe je dat doet).
- Waarom een rommelige balans in ‘work & life’ heel normaal is.
- Gelukkig maar: tegen jezelf praten is lang zo raar niet.
Interview Sjoukje van de Kolk Illustratie Claire Owen
Gepubliceerd op 21 oktober 2023