Ons denken hoeft niet zwart of wit te zijn. Juist niet, zegt schrijver en filosoof Babah Tarawally, die zoekt naar mogelijkheden voor échte verandering. Waarom we niet zwart-wit hoeven te denken.
In wat voor tijd leven we?
“In een tijd die erg wordt beïnvloed door internet en social media. We hebben offline ingeruild voor online en communiceren daardoor op een andere manier. Communiceren via apps lijkt een beetje op hoe dieren het doen: in signalen, tekens en golflengtes. Een belangrijke ontwikkeling is ook de opkomst van influencers. Mijn twee dochters luisteren meer naar de Kardashians dan naar mij. Hun kledingstijl, muziekvoorkeur en meningen worden beïnvloed door influencers die wij vaak niet eens kennen. De jongere generatie creëert zo een nieuwe wereld, waaraan wij ons als volwassenen en oudere generaties moeten conformeren.
Neem de antiracisme-demonstraties van de afgelopen tijd: onze kinderen gaan niet demonstreren omdat wij zeggen dat ze dat moeten doen. Ze zien wat daarover wordt gepost op Instagram en doen mee. Alle kinderen van welke huidskleur dan ook luisteren naar dezelfde muziek, kijken dezelfde films en zijn door alle apps en internet meer verbonden met elkaar dan wij ooit zijn geweest.”
Aan de andere kant zie je op social media veel haat en harde reacties. Is dat ook een kenmerk van deze tijd?
“Jazeker. Daarom zit ik zelf niet op Twitter, want daar is het gewoon oorlog. Er is geen ruimte voor echte expressie, want je bent beperkt in wat je kunt zeggen en daardoor verdwijnt de nuance. Bovendien kan iedereen reageren en is er dus geen enkele controle op. Ik zit meer op Instagram, daar post ik foto’s van wat ik aan het doen ben. Daar kan niemand tegen zijn, want het is mijn eigen ervaring. Als ik laat zien wat ik heb gegeten in een restaurant, roept dat niet zo veel weerstand op.
Het probleem is ook dat iedereen via social media onmiddellijk wil en kan reageren. Mensen worden boos om iets en willen daar meteen iets mee. Mijn oma zei altijd: tel tot tien voordat je reageert. Maar dat geduld ontbreekt tegenwoordig. In mijn columns reageer ik ook niet op het nieuws. Ik laat het bezinken, ik neem de tijd, ik denk erover na, ik weeg mijn woorden voordat ik iets zeg. Want woorden kunnen veel pijn doen en je kunt ze niet terugdraaien. Ze leiden er vaak toe dat mensen lijnrecht tegenover elkaar komen te staan en vervallen in extremen.”
Je boek Gevangen in zwart wit denken gaat ook over denken in extremen.
“Als je verstrikt zit in zwart-witdenken, is jouw visie, jouw manier van denken de waarheid. Je geeft andere mensen geen enkele ruimte. ‘Alle witte mensen zijn racistisch’ is zwart-witdenken. ‘Alle zwarte mensen zijn lui’ is zwart-wit-denken. Je ziet de wereld anders. Het betekent niet eens in kleur denken, het is een bepaald denkpatroon waarin je ervan uitgaat dat de hele wereld tegen jou is. Je wordt er heel wantrouwend van.
Als je lang in zwart-witdenken gevangen zit, kun je psychische problemen krijgen. Want als je denkt dat de hele wereld tegen je is, dan vertrouw je niemand meer. Je hele visie op de wereld wordt donker. Dat gebeurde in het begin ook met mij toen ik in Nederland kwam, ik had het gevoel dat de mensen me niet aardig vonden. Ook door alle negatieve ervaringen van de anderen in het asielzoekerscentrum werd ik meegezogen in dat denkpatroon. Als je alleen maar omgaat met mensen die op die manier denken, wordt het lastig om eruit te komen.”
Hoe ontsnap je er dan wel aan?
“Door je af te keren van de extremen. Door het midden en elkaar op te zoeken, in plaats van tegen elkaar te zijn. En door de ander niet bij voorbaat te veroordelen, maar open te staan voor de dialoog – in welk kamp iemand ook zit. Daarom schreef ik mijn boek: ik wilde een oproep doen om samen op te treden tegen onrecht, racisme en discriminatie. Want zwarte mensen kunnen het niet alleen, en witte mensen ook niet. We moeten samenkomen als een soort civil rights movement om iets gedaan te krijgen. Wat ik twee jaar geleden vroeg in mijn boek, zien we nu gebeuren. En dat maakt me blij.”
Hoe verklaar je de massaliteit van de huidige protesten, waaraan voor het eerst ook zo veel witte jongeren meededen?
“Dat is al jaren geleden stap voor stap in gang gezet door allerlei organisaties en bewegingen. Je zag het in Nederland aan de protesten die ontstonden toen jonge asielzoekers na jaren uitgezet dreigden te worden, zoals de twee broers uit Sierra Leone en de twee Armeense kinderen. Die jongeren hebben een netwerk in Nederland, ze zitten er op school en zijn verbonden met hun gemeenschap.
Met mijn organisatie New Dutch Connections zijn we nu al zes jaar bezig om een netwerk voor vluchtelingen te creëren. Nederlandse kinderen komen bij hen thuis, ze hebben allerlei contacten en daardoor veel witte mensen die hen steunen. En al die mensen aan wie ze gekoppeld zijn, hebben nu een andere manier van denken. Dus als ik zo’n protest zie, ben ik niet verbaasd. De jongeren die meelopen in de demonstraties, komen er nu achter dat hun vrienden anders worden bejegend en komen voor ze op. De verhalen worden verteld, want we durven nu meer te vertellen. Vroeger werd racisme hier in de doofpot gestopt. Maar nu is er ruimte om te praten over dingen die al lang gaande zijn.”
Waarom heeft het in Nederland zo lang heeft geduurd voor die verhalen naar buiten kwamen?
“Dat heeft vooral te maken met financiële en economische macht. Veel zwarte mensen in Nederland hebben het moeilijk, hebben een uitkering of zitten in een lage sociaal-economische positie. Langzamerhand merk je nu dat de tweede of derde generatie gaat studeren, diploma’s haalt en een goede baan krijgt. Deze mensen zitten op plekken waar hun ouders alleen maar van konden dromen en worden een soort pionier, ze zijn in de positie om dit verhaal te vertellen. Ze durven het nu ook te doen zonder bang te zijn voor represailles.
Vroeger wilden zwarte mensen met een baan hun mond niet opendoen omdat ze bang waren te worden ontslagen. Dan werd er gezegd: ze passen niet in de groep, ze zijn moeilijk en lastig. Er zijn ook veel meer rolmodellen. (Oud-)voetballers als Clarence Seedorf praten er gewoon openlijk over. Dat heeft veel invloed.”
Denk je dat er nu iets aan het verschuiven is?
“Ja, met name jongeren zijn zich aan het bevrijden uit het zwart-witdenken. Ik heb twee jaar geleden al gezegd dat we het midden nodig hebben, want daar is meer ruimte. Dat hebben we nodig om echt iets te veranderen. En dat is wat ik nu zie gebeuren, de groep wordt groter. Bij de demonstraties bestaat meer dan zestig procent uit witte mensen, vooral jongeren.
Je ziet dat het midden en de massa groter worden. In de extremen, daar zitten de zwart-witdenkers. Als je in het midden uitkomt, ben je bevrijd. Ik zag mensen bij de Black Lives Matter-demonstratie die vroeger nooit wilden dat witte mensen ook meededen aan dit soort demonstraties, langzamerhand van mening veranderen. Wat er nu gebeurt, is een doorn in het oog van extreemrechts. Zij zien de solidariteit met zwarte mensen en dat maakt hen angstig.”
Hoe zie jij je eigen rol hierin?
“Ik wil blijven doen wat ik nu doe. Blijven schrijven en mijn ideeën bespreken, en ook blijven hameren
op verbinding en het zoeken naar het midden in het debat. In mijn rol praat ik niet alleen voor mezelf. Ik kijk om me heen en hoor de verhalen van anderen, en die probeer ik mee te nemen in mijn columns. Op die manier poog ik de dingen bespreekbaar te maken. Het begint bij één mens die je de ogen opent: ‘A journey of a thousand miles begins with a single step.’
Tien jaar geleden waren er veel mensen die het niet snapten als je over het probleem van Zwarte Piet praatte, en ook bij hen zie je nu veranderingen plaatsvinden in hun denken. Het heeft lang geduurd. Ik behoor tot de geduldige mensen, die ervan uitgaan dat veranderingen langzaam gaan. Maar je hebt ook altijd mensen die sneller willen. Vroeger had je Martin Luther King en Malcolm X. Martin Luther King was de man van het geduld en de lange adem. Malcolm X was iemand die snelle veranderingen wilde. Er is geen fout of goed. Je hebt allebei nodig. En waar die twee samen komen, daar komt licht. En daardoor gaan de dingen écht veranderen.”
Babah Tarawally
Babah Tarawally (1972) is schrijver en filosoof. In de jaren negentig kwam hij als vluchteling uit Sierra Leone naar Nederland. Zijn boek ‘Gevangen in zwart wit denken – En hoe we kunnen ontsnappen’ verscheen in 2018 bij uitgeverij Ten Have. Voor dagblad Trouw schrijft Tarawally om de week een column over (verborgen) discriminatie en racisme.
Meer lezen
- Gevangen in zwart wit denken – En hoe we kunnen ontsnappen, Babah Tarawall (Ten Have).
- Dit verhaal komt uit Flow 9-2020.
Interview Sjoukje van de Kolk Fotografie Ranurte