Goed nieuws voor iedereen met naaste met narcisme: een narcist wordt met de jaren makkelijker in de omgang. Vier tips die de omgang met een narcist makkelijk kunnen maken.
Tekst Nadie van Moorselaar Beeld Shutter Speed/Unsplash Bron, Psychologie Magazine, Stichting MIND
Gepubliceerd op 22 december 2024
Omgaan met narcisten
Kinderen die narcistischer zijn dan hun leeftijdgenoten, blijven dat als volwassenen. Dat was al langer bekend. Maar narcistische personen blijken zich door de tijd heen steeds minder egocentrisch gedragen naarmate ze ouder worden, blijkt uit onderzoek van de universiteit van Bern. En die conclusie kun je gerust serieus nemen, want er werden maar liefst 51 langlopende studies onder maar liefst 40.000 personen tussen de 8 en 77 jaar naast elkaar gelegd.
Niettemin kan de omgang met narcisten alsnog lastig zijn. Vier tips van Stichting MIND die je kunnen helpen.
1. Herken de symptomen
Als je weet wat de symptomen van narcisme zijn, is het makkelijker om bepaald gedrag te herkennen en in perspectief te plaatsen. Bijvoorbeeld een gebrek aan empathie: besef je dat sommige kanten nu eenmaal horen bij narcisme en niet persoonlijk tegen jou gericht zijn.
2. Bewaak je eigen grenzen
Een narcist stelt zijn eigen belang over het algemeen voorop, met weinig interesse en aandacht voor jou. Dus is het belangrijk om voor jezelf een grens te stellen: hoeveel aandacht en bevestiging ben ik bereid om te geven? Zodra je merkt dat die grens wordt overschreden, is het verstandig om dit op een vriendelijke, maar duidelijke manier aan te geven.
3. Verzamel informatie
Als iemand in je naaste omgeving narcisme heeft, kan het helpen om zoveel mogelijk informatie te verzamelen. Welke situaties roepen stress bij diegene op? Wat zijn emotionele triggers? Als je deze dingen weet, kun je erop anticiperen. Maar ook in dit geval geldt: houd je eigen grenzen in de gaten, het kan niet de bedoeling zijn dat jij je compleet wegcijfert voor de ander.
4. Zoek steun
Vind je het lastig om met het narcisme van je naaste om te gaan? Praat erover met een naaste, of, als je er echt gestrest of somber van wordt, met je huisarts. Die kan je helpen bij het vinden van passende hulp.