In het oosten van Sardinië worden twee keer zo veel mensen honderd als gemiddeld – en vaak nog in goede gezondheid ook. Journalist Heleen D’Haens gaat op zoek naar hun geheim.
Al meer dan een jaar reis ik voor mijn werk door Italië. Maar niet eerder reed ik door zo’n verbluffend landschap als het Supramonte-gebergte in het oosten van Sardinië. Het is een desolaat stuk, waar je de kronkelweggetjes deelt met kuddes geiten. In de verte zie je af en toe de smaragdblauwe zee glinsteren. Als je ergens honderd wilt worden, is het hier wel, bedenk ik.
En dat is precies hoe Moeder Natuur het heeft geregeld. Deze regio is een van de vijf ‘blue zones’ ter wereld: plekken waar inwoners flink langer leven dan gemiddeld. Antropologen ontdekten blue zones in Japan, Costa Rica, Californië, Griekenland en dus hier. Opvallend is vooral het aantal mensen dat honderd wordt: dubbel zo veel als elders in de wereld.
In Perdasdefogu, een van de dorpen in de blue zone, pakken ze daar behoorlijk mee uit. Op muren in het dorpscentrum zijn portretten geschilderd van alle honderdjarigen die overleden zijn. Eleonora Ladu, geboren op 11 februari 1902, zit te haken in traditionele zwarte klederdracht. Agostino Bidotti, geboren op 18 september 1889, kijkt de voorbijgangers nors aan.
“We hebben dit plein omgedoopt tot het Plein van de Honderdjarigen,” vertelt Salvatore Mura, wethouder in het dorp. Hij toont een certificaat waar in grote letters Guinness World Records op staat. Sinds vorig jaar is Perdasdefogu officieel het dorp met de hoogste concentratie aan honderdjarigen: 0,449 procent van alle inwoners. “Een dorp verderop had eerder het hoogste aantal honderdjarige mannen, maar dit record is voor ons,” lacht Mura.
De laatste herder of boer
Wat is het geheim? Sinds antropologen in 2000 de regio als blue zone aanmerkten, is daar veel wetenschappelijk onderzoek naar gedaan. Medici buitelen over elkaar heen om hier te ontdekken hoe het zit met lang en gezond leven. Uit hun onderzoek blijkt dat de lange levensverwachting niet alleen genetisch bepaald is, maar ook met omgevingsfactoren te maken heeft als voeding, beweging en sociaal contact. Het leven van de honderdjarigen in dit gebied kabbelt op het ritme van de natuur.
Wethouder Mura stelt me voor aan het nieuwste lid van de honderdjarigenclub in zijn dorp: Vittorio Lai, oftewel tziu Vittorio: “Het Sardijnse woord voor oom.” Vittorio is kerngezond. Afgelopen maand plukte hij nog kilo’s bessen van de mirteplant, waar op Sardinië zoete likeur van wordt gemaakt. In de herfst jaagt hij met vrienden op everzwijnen. “Vorig jaar had ik er acht,” vertelt hij trots. Tanden heeft tziu Vittorio nauwelijks meer – maar de jachtverhalen die hij opdist, zijn kraakhelder.
Eten uit eigen tuin
Dat is het opvallende aan de blue zones, mensen worden er niet alleen oud, ze worden gezond oud. Dat komt onder meer door hun voedingspatroon: veel lokaal verbouwde groenten, weinig vlees. Ook tziu Vittorio eet nooit vlees. Hij houdt het bij minestrone, groentesoep met oogst uit eigen tuin. Daarnaast drinkt hij twee glazen rode wijn per dag. De wijn van de lokale cannonau-druif is rijk aan een soort antioxidanten, wat de aderen tegen veroudering zou beschermen. Vandaar dat zijn dokter het hem aanraadt.
Een leven in de ongerepte natuur, met elke dag wijn en veel sociaal contact: het Supramonte-gebergte klinkt als een aards paradijs. En toch. Voor alles wat hier te vieren valt, is ook veel te verbeteren. Want terwijl het hier voor ouderen fantastisch wonen is, hebben jongeren in het binnenland van Sardinië er steeds minder te zoeken. Het is een van de snelst vergrijzende regio’s van Italië. “We hadden hier vorig jaar zeven geboortes,” zegt wethouder Mura. “En in het dorp verderop hadden ze er maar één.”
Het wereldrecord voor meeste oude mensen kwam er dus niet alleen omdat er veel ouderen zijn, maar vooral door het grote gebrek aan jongeren. Het is de grootste uitdaging waar de regio voor staat, zucht Mura. Waarom jonge mensen hier wegtrekken kan ik me ondanks de prachtige omgeving levendig voorstellen. Traditionele beroepen als herder of boer hebben nu eenmaal niet meer de aantrekkingskracht die ze vroeger hadden. Bedrijven die andere carrièremogelijkheden bieden, zijn in de wijde omtrek nauwelijks te vinden.
Honderd en meer
De afgelopen dertig jaar daalde het bevolkingsaantal van Perdasdefogu om die reden met bijna een derde. “Een probleem voor onze economie, maar vooral voor onze manier van leven,” vreest de wethouder, zelf een zestiger. “De alleroudsten in het dorp waren vaak met meer dan tien kinderen thuis. Onze pleinen liepen vol. De laatste decennia kregen vrouwen nog één of twee kinderen. Inmiddels is het gemiddelde 0,78 kind per vrouw.” Het verandert de dynamiek in het dorp, merkt hij. “De sociale cohesie waar wij zo trots op zijn, is hier aan het verdwijnen.”
Terwijl die saamhorigheid volgens onderzoekers een essentieel onderdeel is van het lange leven. Eindeloos zonde, vinden ook Valentina Delana en Sergio Murgia. Na de geboorte van hun dochters bleef het koppel, beide jonge veertigers, in hun geboortestreek wonen.
In 2020 begonnen ze er samen een wijnlabel: Centu e prusu, Sardijns voor ‘honderd en meer’. Het zijn de woorden waarmee in deze regio geproost wordt. “Met de wijn willen we de tradities van ons dorp eren,” zegt Murgia. Op het etiket prijkt een DNA-streng, een verwijzing naar de vele DNA-onderzoeken die hier worden gedaan. Hun eerste wijn noemden ze Centu e sette, honderdzeven, naar de leeftijd van de oudste bewoonster.
“Het is een zuivere cannonau-wijn, zonder chemische toevoegingen,” legt Murgia uit. “Een ode aan het pure leven hier.” De donkerrode Centu e sette heeft niet alleen een goede, robuuste smaak, maar ook een goede marketing. Een duurzaam geproduceerde wijn uit ‘het land van de honderdjarigen’: daar hebben klanten wel oren naar. “De traditie om alles met de hand te doen, die voor ons vanzelfsprekend is, is voor anderen juist heel hip.”
Humor tegen stress
Liggen er dan niet veel meer kansen om deze regio nieuw leven in te blazen? “Absoluut,” denkt Carlo Murgia. De jonge Sardijn werkte in het buitenland als marketeer voor grote merken. Hij keerde terug naar zijn geboortegrond, waar hij nu werkt voor een traditionele kaasmakerij die alleen werkt met melk van geiten die in deze onvervuilde bergen grazen. “Wij gebruiken een methode die aan het verdwijnen is. De kaasmaker past, zoals een chef, elke dag zijn recept een beetje aan – afhankelijk van de ingrediënten die dag. Zo’n resultaat kun je met machines nooit bereiken.”
Een van de schapenkazen die ze maken, de casu axedu, wordt door wetenschappers in verband gebracht met de lange levensverwachting, omdat er probiotica in zitten – bacteriën die goed zijn voor het maag-darmstelsel. “Het werkt als je dat erbij vertelt in je marketing,” merkt Murgia. “Vooral in Noord-Italië en Duitsland zijn ze heel gevoelig voor zo’n verhaal. Mensen willen eten zoals vroeger, met pure ingrediënten.”
Volgens hem zouden meer bedrijven in de regio producten op deze manier in de markt kunnen zetten. Dat zou goed zijn voor de economie en dus voor het voortbestaan van de blue zone. “Maar helaas zit ondernemen niet in het systeem hier. Mensen zien de toegevoegde waarde niet van hun levensstijl.” Ook wethouder Mura is daar teleurgesteld over: “We zien hier en daar losse initiatieven, maar verder gaat het niet.” Hij had gehoopt dat het wereldrecord het tij zou keren, maar dat gebeurt vooralsnog niet.
“Er komen hier journalisten uit de hele wereld. Iedereen heeft interesse in ons. Maar veel heeft het nog niet veranderd.” Het is een catch-22. Juist de lage graad van industrialisering en het langzame leven hebben in deze blue zone tot de hoge levensverwachting geleid. Maar zonder bedrijven en industrie zien de jongeren van vandaag geen toekomst. Het lange, langzame leven lijkt dus ten dode opgeschreven.
Is boven de honderd worden straks verleden tijd?
Aan het eind van de middag zit ik aan tafel bij wijnmakers Valentina Delana en Sergio Murgia. Wethouder Mura en tziu Vittorio zijn ook aangeschoven. Ik stel hun de vraag die me bezighoudt: zullen mensen hier in de toekomst ook zo oud worden of is dat iets van het verleden? “We moeten het afwachten,” zegt Delana. “De oude manier van eten en leven is in elk geval weg. Vroeger ging iedereen te voet de bergen door, dat was heel gezond. Nu nemen we de auto. Mijn eten haal ik uit de supermarkt en niet uit mijn eigen tuin.”
Tziu Vittorio twijfelt om een andere reden: “De jeugd van nu gelooft niet meer in God.” Zelf gaat hij ’s zondag twee keer naar de mis. Dat heeft hem geholpen om zware momenten door te komen. “Als er iets is om in te geloven, dan moet je dat doen.” Religie heeft inderdaad een rol in de levensverwachting hier, denken ook wetenschappers. Als er een god is die alles beslist, heeft de mens minder stress over zijn eigen verantwoordelijkheid. Dat idee zou rust geven.
Ook humor kan stress tegengaan. Daarvan heeft oom Vittorio ondanks zijn leeftijd nog niks verloren. “Had u mijn dienstmeid nog graag gesproken? Want die heb ik thuisgelaten,” vraagt hij als we buiten staan. “Tziu, dat mag u echt niet zeggen over uw vrouw,” spreekt Mura hem half vermanend toe. Van oom Vittorio kan ik het hebben. Zijn pretoogjes en tandeloze lach maken me aan het lachen.
Eenduidig is het geheim van het lange leven dus niet. Lokaal eten, veel bewegen, stress vermijden en dingen samen doen. Of mensen met humor ouder worden, is in de vele studies in deze blue zone niet onderzocht. Misschien komt dat nog. Als het zo is, heeft oom Vittorio in elk geval een streepje voor.
Meer lezen
- Aaf over de grappige en wijze uitspraken van ouderen.
- Meer van het leven genieten? zeven lessen van oude Grieken.
Tekst en fotografie Heleen D’Haens