Als alles altijd nóg beter, mooier en sneller moet, is je huidige leven eigenlijk nooit goed genoeg. Hoe kun je vriendelijker zijn voor jezelf en hoe kan het allemaal wat minder perfect?
Het lijkt tegenwoordig steeds lastiger om lief voor jezelf te zijn, niet te veel te verlangen en minder perfect te durven zijn. Hoe komt dat? De Belgische arts en mindfulnesstrainer David Dewulf verdiept zich er al vele jaren in. “Onze hele maatschappij is gericht op meer, hoger en beter. We streven naar perfectie en het is nooit genoeg. Dat stimuleert om nóg meer van jezelf te eisen en dat maakt het moeilijk om vriendelijk en liefdevol te zijn.”
Volgens Dewulf leven we the American dream: je streeft ernaar een mooier huis te kopen, in de juiste auto te rijden, meer geld te verdienen. “Je wilt gelukkig zijn, maar het kan altijd beter. Daardoor word je heel kritisch op jezelf en moet je nóg beter je best doen. Ik ken verschillende zeer rijke mensen die heel ongelukkig zijn. Mensen die continu rijkdom nastreven, zijn per definitie ongelukkig, want ze focussen altijd op wat ze nog níet hebben. De snelheid in onze maatschappij is ook een probleem. Hoe vriendelijk ben je voor je kinderen als je gehaast bent? En voor jezelf? En hoe vaak maakt haast werkelijk verschil? Vrijwel nooit, maar toch blijven we maar rennen en onszelf voortjagen.” Hoe maken we het wat makkelijker voor onszelf en elkaar?
Het begint bij zelfcompassie
Om uit te leggen wat zelfcompassie precies inhoudt, vergelijkt Dewulf het met het begrip ‘eigenwaarde’. “Eigenwaarde betekent: ik ben goed als ik de eerste, de mooiste, de slimste of de beste ben. Een tijdje lukt dat misschien, maar vroeg of laat is iemand anders de mooiste of de beste, en zakt je eigenwaarde in. Er kan er ook maar één de beste zijn, dus je wordt elkaars concurrent.”
Daartegenover staat zelfcompassie. Terwijl eigenwaarde zegt: ik ben oké als ik oké ben, betekent zelfcompassie: ik ben oké ook als ik niet oké ben. Dewulf: “Daar gaat het om. Mag ik van mezelf een fout maken, mag ik kwetsbaar zijn, sta ik mezelf toe dat ik als mens ook behoeften heb, dat ik erkenning wil krijgen? Kan ik oké zijn gewoon zoals ik ben, zonder dat ik altijd iets moet doen?”
Wat kan zelfcompassie dan voor je doen? Dewulf: “Je kunt het patroon doorbreken van steeds maar dóórgaan naar het volgende streven en heel streng zijn voor jezelf. Als je liefdevol bent, ga je niet meer het laatste stukje leven uit jezelf knijpen om het toch nog ietsje beter te doen of jezelf veroordelen als het niet gelukt is.”
Zelfcompassie houdt volgens Dewulf in dat je kiest voor liefde voor jezelf en liefde voor het leven. Het betekent ook dat je er bent voor jezelf, dus ook met je pijn, imperfecties en ongemakken. “ Het basisidee is: niets kan nog verbetering geven in het huidige moment, want dat is perfect en draagt alles al in zich om nu gelukkig te zijn. Je hoeft nergens anders te zijn, je hoeft er niet voor te vluchten. Happiness is now, here or nowhere.”
Liever voor je lichaam zijn
Tegenwoordig werken we zo veel met ons hoofd, dat het lichaam er soms maar wat bij lijkt te hangen. Dat we in deze tijd een beetje van ons eigen lichaam vervreemd raken, snapt de Australische filosoof Damon Young wel. “De huidige samenleving doet een groot beroep op ons hoofd. Mensen zijn op hun werk een groot deel van de dag bezig met praten, lezen en typen: veel lichamelijk werk zit er niet bij. Bewegen doen we tussendoor, terwijl we op schermen en knoppen drukken en telefoontjes plegen. We hebben uiteraard nog een lichaam, maar zijn bijdrage aan ons leven is beperkt. Hierdoor worden we steeds meer ‘hoofd’ en steeds minder ‘lichaam’. ”
Daarbij komt dat we ook nogal hard kunnen oordelen over ons eigen lichaam. Volgens psycholoog Jessica Alleva van de universiteit van Maastricht komt dat onder meer doordat we ons lichaam zien als object. We kijken ernaar met de blik van een buitenstaander. “Dit derdepersoonsperspectief wordt gevoed door beelden in de samenleving over hoe een ideaal lichaam eruit moet zien.” Maar dat ideaalplaatje is volgens Alleva verre van realistisch. “Wetenschappers denken dat het ideaalbeeld nu irreëler is dan ooit tevoren. Vrouwen moeten slank, fit en gespierd zijn – maar niet té. Ze moeten grote borsten hebben en een smalle taille. En er altijd maar jong en jeugdig uitzien.”

Het is een bijna onhaalbaar ideaal waar we dagelijks mee worden geconfronteerd. Op Instagram en Facebook komen heel wat perfecte plaatjes en lijven voorbij om – impliciet of expliciet – de boodschap te verkopen dat een mooi lichaam belangrijk is voor succes en geluk in de liefde en op het werk. Alleva: “Het is lastig om je hier niet door te laten beïnvloeden. Ook al weet je dat de beelden onrealistisch zijn, toch internaliseer je deze idealen. Je vergelijkt je eigen lichaam onbewust met het gemanipuleerde ideaalplaatje.”
Hoe leer je wat meer te houden van je lichaam? Volgens Alleva helpt het om goed na te denken over waartoe je lichaam allemaal in staat is. Voor haar promotieonderzoek gaf ze vrouwen met een negatief lichaamsbeeld de opdracht om drie keer een kwartier te schrijven over wat hun lichaam allemaal kan, en waarom ze daar zo dankbaar voor zijn.
Alleva: “Vrouwen vinden het lastig om op zo’n manier naar hun lichaam te kijken. Ze zijn het niet gewend. Maar ons lichaam is tot zo veel moois in staat. Elke schrijfopdracht in het onderzoek had een andere focus. De ene keer schreven de vrouwen over hun gezondheid: het lichaam kan voedsel verteren, vitamines opnemen en wondjes genezen. De andere keer over creatieve dingen: je kunt met je lichaam dansen, schilderen en schrijven. Ook schreven ze over zintuigen, fysieke prestaties en wat het lichaam kan betekenen in relatie tot anderen: je kunt ermee knuffelen, vrijen en oogcontact maken. Al na drie keer schrijven hadden de vrouwen een positiever lichaamsbeeld en voelden ze zich beter over hun uiterlijk. Een effect dat een maand later nog steeds bestond.”
Minder perfect zijn kun je oefenen
Hoe doe je dat dan precies, minder perfect zijn? Volgens Dewulf kun je zelfcompassie oefenen. “Met een zelfcompassietraining willen we de illusie doorprikken van het als/dan-denken: als ik dit heb bereikt, dan ben ik pas gelukkig. Tijdens de training doen we vaak een oefening waarbij je tien dingen moet opnoemen waar je dankbaar voor bent. Dat vinden deelnemers vaak lastig, tien lijkt veel. Maar als je er even mee bezig bent, merk je dat het eigenlijk te weinig is. Want we hebben eindeloos veel om dankbaar voor te zijn.”
Soms vraagt Dewulf wie er dankbaar voor is dat er vandaag warm water uit z’n kraan kwam. “Niemand, want dat ben je pas als je drie dagen geen warm water hebt gehad. Het probleem is de mentaliteit dat het normaal is dat er van alles is. Maar het ís niet vanzelfsprekend. Dus benoem het maar eens: ik ben dankbaar dat er thee is, ik ben dankbaar dat mijn auto start, ik ben dankbaar dat ik leef. Het gaat erom dat je leert zien wat er allemaal al is.”
Minder perfect willen zijn begint ook bij het omarmen van je fouten. Want volgens trainer Arjan van Dam is het heel normaal om iets fout te doen, en mogen we dat eigenlijk meer doen. “Probeer vaker in je leven kleinere risico’s te nemen, zoals duidelijk je mening geven in een groep. En laat de mensen dan maar afkeurend reageren, je zult merken dat je er niet dood aan gaat. Omarm je ‘fouten’ en maak er een mantra van, zoals: no pain, no gain. Als je nooit tegenslag hebt, groei je ook niet.” Ook je zelfvertrouwen laten groeien kan helpen om liever voor jezelf te zijn en uiteindelijk het streven naar perfectie te minderen.
Tekst/bronnen Sjoukje van de Kolk, Otje van der Lelij Fotografie Toa Heftiba/Unsplash.com