Haar ambitie is om een grote opera te componeren, maar zover komt het niet met Alma Mahler-Werfel. Een verhaal over wispelturige buien, onaangename trekken en beroemde minnaars en echtgenoten voor wie Alma een muze was.
Voor de zeventigste verjaardag van Alma Mahler-Werfel, zoals ze zichzelf noemt, in 1949, pakken haar vrienden flink uit. Er wordt een vriendenboek gemaakt waaraan maar liefst 77 mensen een bijdrage leveren. En dat zijn niet de minsten.
Het gaat van ex-echtgenoot architect Walter Gropius en voormalig minnaar, schilder Oskar Kokoschka naar schrijver Thomas Mann, componist Igor Stravinsky, oud-Oostenrijkse bondskanselier Kurt von Schuschnigg en nog veel anderen. Het boek geeft een goede indruk van hoe kunstzinnig, groot en prominent de kennissenkring van de jarige is.
Geluk en wanhoop
Door het boek bladerend moet haar leven aan haar voorbij zijn getrokken. De toppen, de dalen. Haar kortstondige periodes van geluk, haar regelmatig terugkerende wanhoop, haar verveling. Misschien denkt ze ook aan de fouten die ze maakte. Op dit moment in haar leven is ze al twee keer weduwe geworden en heeft ze drie van haar vier kinderen overleefd.
In de prachtigste huizen woonde ze; alles heeft ze achtergelaten om als zestiger nog een nieuw bestaan op te bouwen op een ander continent. Het kan zijn dat ze tevreden is met haar leven als ‘muze van de vier kunsten’, maar wie weet denkt ze: het had ook anders kunnen lopen.
Artistiek milieu
‘Ik zou een grote daad willen stellen. Ik zou een werkelijk goede opera willen componeren,’ schrijft de 21-jarige Alma Schindler in haar dagboek. Zo is het ooit begonnen. Dat haar ambities kunstzinnig zijn, is niet vreemd: ze groeit op in een artistiek milieu. Haar vader, Emil Jakob Schindler, is landschapsschilder, haar moeder Anna von Bergen is operettezangeres.
Ten tijde van Alma’s geboorte op 31 augustus 1879 heeft het gezin het niet breed. Ze delen Schindlers vrijgezellenappartement met een collega van hem, met wie Alma’s moeder een verhouding krijgt. Resultaat: de geboorte in 1880 van Grete, Alma’s halfzusje. Alma’s vader voedt het kind op alsof het van hem is.
Muziek als troost
Nadat Schindler een prestigieuze kunstprijs wint, gaat het financieel beter. Zijn vrouw begint nu een relatie met zijn pupil en assistent Carl Moll, die veel bij het gezin over de vloer komt. Dat moet natuurlijk koste wat het kost voor Schindler verborgen worden gehouden. In deze geladen sfeer ontwikkelt Alma een hechte band met haar vader, bij wie ze veel tijd doorbrengt in zijn atelier. De schok is daarom groot als hij in 1892 plotseling overlijdt aan een verwaarloosde blindedarmontsteking. Alma is nog geen dertien jaar oud.
De dood van haar vader ziet ze later als een gebeurtenis die haar verdere leven zal bepalen. ‘Ik was gewend geweest alles te doen om hem te plezieren, met al mijn ijdelheid en eerzucht kende ik geen andere voldoening dan de blik van zijn begrijpende blauwe ogen.’ Het huwelijk van haar moeder met Moll is voor haar hoogverraad aan haar geliefde vader. Muziek biedt troost. Alma speelt goed piano, dweept met Wagner en wil componist worden.
Antisemitisme
Het echtpaar Moll begint in het Wenen van het fin du siècle een salon waar ze hun kunstenaarsvrienden ontvangen. De bijdehante oudste dochter des huizes maakt indruk. Ze is ‘het mooiste meisje van Wenen’, jubelen haar bewonderaars. Haar eerste kus krijgt ze op haar zeventiende van schilder Gustav Klimt; daarna beleeft ze in 1900 een minder kuise affaire met haar compositieleraar, Alexander von Zemlinsky.
Nu al tekent zich een patroon af dat zich in Alma’s verdere relaties zal blijven herhalen: ze is nu eens zeer gepassioneerd en dan weer totaal onverschillig. Het drijft haar partners tot waanzin. Ook vaste prik: haar kwaadaardige antisemitisme – niet ongebruikelijk in die tijd in haar milieu – gekoppeld aan de neiging om op joodse mannen te vallen.
Misschien is het om haar eigen minderwaardigheidsgevoelens te compenseren, suggereert Oliver Hilmes, een van haar biografen. De joodse mannen kan ze vernederen, waardoor ze zichzelf beter voelt. Het is bepaald geen prettige eigenschap. Toch vinden veel (joodse) mannen Alma Schindler onweerstaanbaar. Haar kracht: ze ziet snel wat een man wil zijn en weerspiegelt hem dat beeld.
Wonderlijke match
Haar gedachten bij het bladeren door haar verjaardagsboek zullen ook teruggaan naar die avond in november 1901 waarop ze de negentien jaar oudere componist Gustav Mahler ontmoet, directeur van de Weense staatsopera. ‘De man bestaat uit louter zuurstof. Je brandt je nog als je dicht bij hem komt,’ schrijft ze bij thuiskomst extatisch in haar dagboek.
Na drie weken vraagt hij haar ten huwelijk, in maart 1902 zijn ze getrouwd. Het is een wat wonderlijke match: hij wijdt zich aan zijn werk en leidt verder een teruggetrokken leven, zij houdt juist van uitgaan en feestvieren. En dan is hij ook nog joods – bekeerd tot het katholicisme, maar toch. Veel belangstelling voor háár composities – ze schrijft vooral liederen – toont hij niet.
Vlak voordat ze trouwen stuurt hij haar een brief van twintig pagina’s, waarin hij stelt dat er in hun huwelijk niet twee componisten kunnen zijn. Het is wel duidelijk wie de enige moet worden. Alma legt zich er na een nachtje slapen schoorvoetend bij neer. Had ze toen meer op haar strepen moeten staan?
Verlies
Het huwelijk is geen succes. Ze krijgen twee dochters, Maria (1902) en Anna (1904), maar het moederschap is niet waar Alma voor is weggelegd. Haar man leidt een zeer gestructureerd leven waarin zij zich moet voegen. Voor haar gevoel heeft ze alles opgegeven om gedegradeerd te worden tot huishoudster.
Haar ongeluk bereikt een dieptepunt in 1907. Mahler verliest zijn baan bij de staatsopera, tijdens de zomervakantie sterft Maria aan roodvonk en kinkhoest en vlak daarna blijkt Mahler een ernstige hartkwaal te hebben. Het verlies van hun dochter brengt het echtpaar niet dichter bij elkaar, integendeel. In 1910 begint Alma een affaire met de dan 27-jarige Walter Gropius, een veelbelovend architect die later oprichter wordt van het Bauhaus, een academie voor architectuur en toegepaste kunst.
Als Mahler erachter komt, is hij een zenuwinzinking nabij. Alles wil hij doen om Alma te behouden! Hij bezoekt de Weense ‘zenuwarts’ Sigmund Freud op zijn vakantieadres in Leiden (zijn diagnose: een moedercomplex), hij draagt zijn nieuwste werk, de monumentale symfonie nr. 8 op aan zijn vrouw én hij laat een paar van haar eigen composities in New York uitvoeren. Alma besluit beide mannen aan te houden, Mahler vooral uit medelijden.
De buien van Alma Mahler
Op haar 31e, zal ze zich herinneren, wordt ze voor het eerst weduwe. Na Gustav Mahlers dood in 1911 is ze rijk en ongebonden, en daar geniet ze volop van. Gropius houdt ze op afstand om een stormachtige relatie te beginnen met schilder Oskar Kokoschka. Ze trekken elkaar aan en stoten elkaar af. Hij ziet Alma tegelijkertijd als strenge meesteres en als inspiratiebron.
Zij: ‘De drie jaren met hem waren een heftige liefdesstrijd. Nooit had ik zo veel kramp, zo veel hel en zo veel paradijs gesmaakt.’ Als het gedoe haar verveelt, blaast ze in 1914 het contact met Walter Gropius nieuw leven in. In het diepste geheim trouwen ze in mei 1915.
Veel tijd brengt het nieuwe echtpaar niet samen door: het is oorlog en hij bevindt zich meestal aan het front, zij heeft een drukbezochte salon in Wenen. In oktober 1916 wordt hun dochter Manon geboren. De verhoudingen worden er desondanks niet beter op. Zij vindt dat Gropius ‘geen pit’ heeft; hij wordt Alma’s ‘buien’ zat.
Gropius en Werfel
En dan verschijnt schrijver Franz Werfel op het toneel. Met zijn levendige karakter en voorliefde voor koffiehuizen is hij zo ongeveer het tegendeel van de gedistingeerde Gropius. Het is het oude liedje: Alma aarzelt. Ze raakt zwanger en weet aanvankelijk niet van wie het kind is. Haar zoon, waarschijnlijk van Werfel, wordt in augustus 1918 te vroeg en met een waterhoofd geboren. Hij sterft tien maanden later.
Na dit drama kiest ze voor Franz Werfel. Gropius is zo galant om in 1920 de schuld voor de scheiding op zich te nemen: hij laat zich in een hotel met een prostituee ‘betrappen’, op voorwaarde dat hij contact mag houden met Manon. Eenmaal gescheiden staat Alma dat contact slechts mondjesmaat toe.
Ze neemt wel daadkrachtig Werfels carrière ter hand: het is gedaan met het gehang in koffiehuizen, haar ‘man-kind’ moet aan de slag om de man te worden die haar liefde waard is. Op dit gebied stelt hij haar niet teleur – op vele andere terreinen wel – want Werfel wordt een van de bestverkopende Duitstalige schrijvers van zijn tijd.
Muziek
Alma’s antisemitisme maakt dat ze de opkomst van het nationaalsocialisme met een welwillend oog beziet. Veel van de talrijke ruzies met haar man – ze is in 1929 met Werfel getrouwd – gaan over zijn joods-zijn. Ze is ongelukkig en drinkt vaak een fles Bénédictine (40 procent alcohol) per dag. De muziek trekt weer. ‘Waarom heb ik me zo van mijn pad laten afbrengen?’ vraagt ze zich zwaarmoedig af.
Van de ruim honderd liederen die ze vóór haar huwelijk met Mahler componeerde, bewaart ze er slechts zo’n veertien, de rest verbrandt ze. Volgens kenners zit er mooi, wendbaar en sierlijk materiaal tussen; Wagneriaans in intensiteit, maar toch ook intiem en sensueel. De liederen Die stille Stadt en In meines Vaters Garten worden nog regelmatig uitgevoerd en op de plaat gezet.
Een enkele verliefdheid brengt licht in haar bestaan; een zware slag is de dood van haar ‘engel’ Manon, die in 1935 op achttienjarige leeftijd aan polio sterft. Haar relatie met haar overgebleven dochter Anna is moeilijk.
Katholiek dopen
Ze zal zich herinneren hoe ze na de Anschluss, de Duitse annexatie van Oostenrijk in 1938, eerst naar Frankrijk emigreren en in oktober 1940 na een gevaarlijke en spannende tocht via Spanje en Portugal Amerika weten te bereiken. Ze vestigen zich in Californië, waar al veel andere Duitstalige kunstenaars in ballingschap leven.
Het leven lacht hun daar ondanks alle ruzies toe, zeker nadat Werfel een bestseller schrijft die meteen wordt verfilmd: The song of Bernadette (1942). Maar zijn gezondheid is slecht. Op 26 augustus 1945 krijgt hij zijn laatste, fatale hartaanval in hun huis in Beverly Hills. Het gerucht gaat dat Alma hem na zijn dood nog gauw katholiek heeft laten dopen.
De grote weduwe
Ja, daar zal Alma Mahler-Werfel allemaal aan hebben gedacht, bladerend door haar verjaardagsboek. Voor het eerst in haar leven is ze zonder man. Ze weet dan nog niet dat ze haar laatste jaren in New York zal slijten, in een huis aan de Upper East Side waar ze zich omringt met haar relikwieën: boeken, Kokoschka’s portret van haar als Lucrezia Borgia, partituren van Mahler.
Ze zal zich er wijden aan het drinken van Bénédictine en het schrijven van haar sappige memoires, Mijn leven, waarin ze het met de waarheid niet nauw neemt, uitweidt over alle seksuele perversies van de mannen in haar leven, en zichzelf, aldus biograaf Hilmes, neerzet als ‘de steeds verleidelijke, altijd zichzelf wegcijferende, de kunst dienende en door alle mannen hartstochtelijk beminde zinnelijke muze’. Haar gezondheid gaat achteruit: ze lijdt aan hartfalen en suikerziekte. Het wordt stil om haar heen.
Satirisch nummer
Op 11 december 1964 zal ze thuis sterven, Alma Mahler-Werfel. Ze wordt naast haar dochter Manon in Oostenrijk begraven. Haar overlijden doet de aandacht voor ‘la grande veuve’, zoals Thomas Mann haar noemde, weer even opflakkeren. In 1965 heeft ‘gelegenheidscabaretier’ Tom Lehrer veel succes met het satirische nummer Alma. Het refrein daarvan luidt:
Alma, tell us,
All modern women are jealous,
You should have a statue in bronze
For bagging Gustav and Walter and Franz
Het is niet niks allemaal. Maar misschien was ze toch als kunstenaar gelukkiger geweest dan als muze.
Meer lezen over Alma Mahler-Werfel
- Mijn leven, Alma Mahler (De Arbeiderspers, Privé-domein, alleen tweedehands)
- Alma Mahler-Werfel – De biografie, Oliver Hilmes (De Arbeiderspers)
- Dit verhaal over Alma Mahler-Werfel komt uit Flow 10-2020.
- Nog meer verhalen van inspirerende vrouwen lezen.
Tekst Liddie Austin Fotografie Getty images