Je ziet het soms als je door de stad wandelt of fietst: een boom met een minituin eromheen, een uitbundig bloeiende klimplant tegen een gevel, een strook gras vol korenbloemen en klaprozen.
Allemaal voedselbronnen en hotels voor insecten, volgens Carlijn Krielaars, aka De Groene Buurvrouw uit Den Bosch. Ze ziet overal in de stad mogelijkheden om te vergroenen, of het nou gaat om een zonnige straat of een schaduwplek. “Met biologische planten en bloemenzaden leg ik ecologische minituinen aan. Ze fleuren niet alleen de stad op, maar zijn ook goed voor de biodiversiteit die onder druk staat.”
Vrije bijen
Dat in veel gebieden het aantal soorten planten en insecten afneemt, bevestigt Joëlle Baijer, directeur van Stichting Guerrilla Gardeners in Utrecht. “Kijk maar om je heen. Langs de sloot staan veel minder dotterbloemen dan vroeger. Tuinen worden steeds vaker betegeld en op beplante balkons worden elk jaar minder bijen en vlinders gesignaleerd.” Voor een prettige leefomgeving waarin planten, dieren, de mens, water en lucht in balans zijn, heb je volgens Baijer veel insecten nodig. “Vooral bijen zijn voor ons belangrijk, want die bestuiven onze groente- en fruitgewassen.”
Naast honingbijen, die imkers uitzetten, vliegen er 350 soorten wilde bijen rond. Zonder eten en plekken om te schuilen of een nest te bouwen kunnen ze niet overleven. “In Nederland staat al vijftig procent van de wilde bijen op de lijst met bedreigde diersoorten. Je kunt dus wel zeggen dat er een urgentie is om te vergroenen.”
Groene actie
Niet voor niets heet Baijers stichting Guerrilla Gardeners: er is actie nodig. “Een buurt vol tuintjes rond een boom ziet er niet alleen vrolijk uit, je redt er ook heel direct insectenlevens mee. Bovendien maken ze de buurtbewoners bewust van hun invloed. Ze zien planten tot bloei komen en daar komen bijen, hommels, vliegen of vlinders op af.” Minituinen wakkeren de interesse in de natuur aan, waarna mensen steeds een stap verder gaan. Baijer: “Ze onttegelen achtertuinen, leggen geveltuinen aan of beginnen een community garden.”
Alles bij elkaar heeft dat impact. En dat geldt niet alleen voor de insecten, maar ook voor de temperatuur in de stad. “In de zomer wordt het in steden steeds heter. Het asfalt warmt op en gebouwen houden warmte vast, waardoor er een hitte-eilandeffect ontstaat. Beplanting helpt daartegen: het vocht verdampt en dat geeft verkoeling.”
Beter dan de sportschool
Beplanting is niet alleen goed voor de omgeving, maar ook voor jezelf. Zo zijn bewoners van een buurt met veel groen gezonder en ervaren ze minder angst, stress en somberheid, blijkt uit een onderzoek van omgevingspsycholoog Agnes van den Berg. Mensen laten zich ook minder snel uit het veld slaan, staat in een wetenschappelijk artikel op de site Sciencedirect.com.
Psycholoog Edwin Oden herkent dat. Hij heeft een volkstuin in Amsterdam, is columnist van het tijdschrift Groei & Bloei en geeft op verzoek lezingen over wat wroeten in de aarde doet met onze mental health. “Ik benoem daarbij altijd twee dingen: doen en zijn. ‘Doen’ komt voort uit het gevoel dat je iets bereikt. Je stopt een zaadje in de grond en daar groeit een plant uit. Groente die je kunt opeten of een mooie bloem die schoonheid brengt. Je verrijkt het leven, geniet ervan, het geeft een goed gevoel. ‘Zijn’ gaat om een intrinsieke menselijke behoefte waarin het groen voorziet. Evolutionair gezien gaven planten en struiken ons een gevoel van veiligheid omdat ze voedsel waren, zoals bessen. En we konden ons erachter verschuilen: struiken en bomen boden ons beschutting tegen zon, wind en vijanden.”
Voordelen
Oden noemt nog meer voordelen van tuinieren. “Je weerstand gaat omhoog als je in de buitenlucht bent. Het daglicht geeft je vitamine D en dat is goed voor je serotonineniveau – het gelukshormoon – dat in je hersenen aan wordt gemaakt. Je verzet bovendien je zinnen: zodra je je aandacht op de aarde richt en je handen naar een plant uitstrekt, neemt het je werkgeheugen in beslag. Tuinieren is mentaal ook niet belastend, je vergeet juist meteen je zorgen. En je beweegt natuurlijk.” Scheppen, bukken, harken, sjouwen: een tuin houdt je in beweging. Maar in tegenstelling tot de sportschool, waar je telt hoe vaak je een oefening hebt gedaan, is je brein daar in de tuin helemaal niet mee bezig. Die vertoeft elders, in tuintijd.
Dat tuinieren ontspant, blijkt ook uit het rapport Natuur, stress en cortisol van psychologen Van den Berg en Custers van Wageningen University & Research. Voor hun onderzoek werden tuinierders vergeleken met mensen die een tijdschrift lazen: de eerste groep ontspande aanzienlijk meer. Als je twintig tot dertig minuten tuiniert, leidt dat al tot verlaging van het stresshormoon cortisol.
Joëlle Baijer van Guerrilla Gardeners voegt daar de sociale component aan toe. “Als je tegelijk met je buren aan het tuinieren bent, ontstaan er vanzelf gesprekken en leer je elkaar kennen. Dan is het een kleine stap naar samen iets ondernemen of voor elkaar koken. Straattuinieren zorgt zo ook voor sociale cohesie.” Nu alleen de straat nog even mobiliseren.
Meer lezen
- Slow tuinieren, zeg dat wel: Petra over haar verwachtingen.
- Heb je geen tuin? Met guerrilla gardening kun je toch (openbaar) tuinieren.
- Gelukkiger worden door te tuinieren: zo werkt dat.
Tekst Suzanne de Boer Fotografie Sky-Blue Creative/Stocksy
Gepubliceerd op 10 april 2024