Bente onderweg naar Santiago #3: de camino is ook teruggeven

santiago

Online editor Bente van de Wouw liep in 2019 na een burn-out, paniek- en angststoornis de pelgrimstocht naar Santiago de Compostella en schreef er een boek over: OnderwegIn deze reeks deelt ze het online dagboek dat ze tijdens haar wandeling elke dag bijhield.

Dag 7: Sansol naar Logroño (21,2 km)

Een heerlijke nacht gehad, ondanks de slaapzaal met 24 bedden. Voor het eerst word ik wakker met de gedachte: Ik. Wil. Niet. Wandelen. Maar wandelen doen we toch. Het is een zo-zo-dag. De uitzichten zijn prima, de paden zijn prima, het is allemaal wel prima.

Het grootste deel van de tocht loop ik met de 37-jarige Tobias uit Duitsland. Als ik ‘m na vijftien kilometer samen lopen toch iets te veel vind tetteren, geef ik aan dat ik de laatste kilometers alleen wil lopen. ‘That’s alright,’ zegt-ie. ‘I have an audiobook to listen to anyways.’

Ik kom rond een uur ’s middags aan in Logroño, een grotere stad. Het liefst loop ik nog even door, maar de volgende plek met slaapplekken is tien kilometer verder en dat red ik niet meer. Dus ik rust en ik verken en ik eet een burger als lunch en avondeten (op een of andere manier krijg ik het niet voor elkaar om veel te eten hier, ondanks dat ik zo veel loop).

Als ik terugkom in de albergue ligt er een jongen in het stapelbed boven mij. Hij is ziek, net als ik de afgelopen dagen. Ik geef hem mijn paracetamols en klets wat met hem. Vraag of-ie nog wat nodig heeft. Hij lacht en zegt: ‘You’re like my nurse. Thank you for caring.’ De camino is ook teruggeven.

santiago

Dag 8: Logroño naar Nájera (31 km)

Met officieel de teller op tweehonderd kilometer, ben ik op een kwart van de tocht. Het is een lange etappe vandaag, 31 kilometer. Omdat in de middag de zon fel schijnt, sta ik om zes uur ’s ochtends op. Om half zeven zet ik mijn eerste stappen. Het is nog donker, en tot mijn verbazing krioelt het van de dronken mensen die terugkomen van het stappen. Echt fijn voelt het niet om daartussen te lopen in mijn eentje, dus ik ben blij als ik twee andere pelgrims zie lopen.

Het is een grappig koppel om te zien, de gepensioneerde Terry en twintiger Daniel. Ze ontmoetten elkaar op de eerste dag en sindsdien lopen ze samen. Ik raak met ze aan de praat over de ervaringen in albergues. Terry: ‘I hated the place in Roncesvalles.’ Daniel: ‘Yeah, that’s because you didn’t follow the rules and got locked out because you were over curfew.’ Terry: ‘Hmpfff.’

De laatste tien kilometer zijn zwaar en ik ben blij als ik de stad binnenstrompel. Ik loop naar de albergue en vraag of ze een bed voor me hebben. Alles is vol. Ik probeer een ander. Vol. Er is nergens plek. Dat is het nadeel van niets vastleggen. Soms heb je pech. Ik beland uiteindelijk in een dure kamer in een hotel, niet echt vrijwillig. Maar ach, that’s life. En ik ben dolgelukkig met mijn dekens en handdoeken. Die ben ik niet meer gewend.

Santiago

Dag 9: Nájera naar Santo Domingo de la Calzada (21 km)

Nee, nee, nee. Ik denk het bij elke stap die ik zet. Mijn kuiten zijn verkrampt, mijn blaren maken het lopen er niet makkelijker op en mijn hoofd heeft er al helemaal geen zin in vandaag. Maar lopen doen we, altijd. Dat wordt een stuk leuker als ik met een Koreaanse jongen wandel.

Ik vraag hem waar hij werkt. ‘Stock Exchange, in New York. You know Wallstreet? Yeah, right there. I worked 6 days every week, from 9 till 3.’ ‘3 in the afternoon?’, vraag ik hem. ‘No, in the night’. Hij werkt 18 uur per dag, van maandag tot en met zaterdag. Week in week uit. Dan valt dat lopen toch best mee. Nog 565 km te gaan.

santiago

Tekst en fotografie Bente van de Wouw

Promotional image

Van mental health tot goed nieuws

Flow nieuwsbrief

Wil je nog meer verhalen van Flow? Twee keer per week versturen we een mail met nieuwe artikelen.

SCHRIJF JE IN