In het Flow-minicollege bespreken we een onderwerp waarover te leren valt. Deze keer: Tijn de Jong over non-binair zijn, voornaamwoorden en vooroordelen.
Je identificeert jezelf als non-binair en transgender. Zijn die labels belangrijk?
“Ik zeg altijd: mens eerst. Stempels zijn prettig om uit te leggen hoe ik me voel en wie ik ben, maar in de maatschappij kijken we er zo zwart-wit naar. Je bent man óf vrouw. Valt op het ene óf het andere geslacht. In werkelijkheid zitten er tussen die twee uitersten nog veel grijstinten. Zelf voel ik me zowel man als vrouw – en tegelijkertijd geen van beide. Soms denken mensen dat non-binair betekent dat je precies tussen de twee geslachten in zit en dus androgyn moet zijn. Zie gender meer als een spectrum. De een zit daar helemaal links of rechts op, een ander net wat meer richting het midden en weer een ander daar helemaal buiten of omheen.”
Wat betekent de term transgender?
“Een transgender persoon is iemand die zich niet (geheel) identificeert met het bij geboorte toegewezen geslacht – meisje in mijn geval, maar mijn genderidentiteit is non-binair. Ik ben gesocialiseerd en opgevoed als vrouw en dat blijft onderdeel van mij, tegelijkertijd ben ik trots op mijn baardharen en mannelijke stem. Mijn transitie heeft geholpen om mijn buitenkant meer te laten kloppen bij mijn genderidentiteit.”
Hoe verloopt zo’n proces van transitie?
“Dat ziet er bij iedereen weer anders uit. Veel transgender personen melden zich eerst aan bij de huisarts en worden daarna doorverwezen naar de genderpoli, waar een lange wachtlijst kan zijn. Je voert gesprekken met een psycholoog en na de diagnose genderdysforie kunnen de medische stappen worden gezet die je wenst (hormonen en/of operaties).”
Hoe is het om na de diagnose zo lang op een wachtlijst te staan?
“Het was alsof mijn leven op pauze stond. Als je eenmaal weet dat je je niet met je geboortegeslacht identificeert, is het frustrerend om daar niets aan te kunnen doen. Ik vond het bijvoorbeeld lastig om met mijn borsten naar buiten te gaan en leuke dingen te doen, naar school te gaan. Steeds als ik een binder aan moest om mijn borsten minder zichtbaar te maken, werd ik ermee geconfronteerd dat ik in een lichaam zat dat niet klopte met wie ik was.
En als je transitie begint, ben je er nog niet. Je focus ligt een lange tijd op je lijf en de veranderingen die het doormaakt. Je wilt thuiskomen in je lichaam en bent continu onderweg naar dat punt. Bij elke nieuwe baardhaar dacht ik: ben ik er al? En nu? En nu? Het niet kunnen zijn wie je echt bent, heeft enorm veel impact op je mentale gezondheid.”
Dat thuiskomen in je lijf, hoe voelt dat?
“Het is een wereld van verschil om eruit te zien zoals je je voelt, en eindelijk gewoon jezelf te kunnen zijn. Nu mijn medische transitie klaar is, kan ik weer doelen nastreven die niet te maken hebben met me anders voelen: ik kan naar de toekomst kijken, vrienden maken, een fijne baan zoeken. Je thuis voelen in je lichaam betekent overigens niet dat je nooit meer worstelt met je lichaam of onzeker bent. Maar er is een groot verschil tussen onzekerheid en genderdysforie.”
Wat verandert er als de buitenwereld je ziet als man?
“Het voelt alsof ik serieuzer genomen word. Mensen gaan eerder voor me aan de kant op straat, merken me sneller op, luisteren beter. Alsof ik er meer toe doe en meer ruimte heb. Pijnlijk vind ik dat, het bewijst dat er nog steeds geen gelijke behandeling is voor man en vrouw.”
Wat wil je graag bereiken met je instagram-account?
“Op @tijnblijftzacht hoop ik taboes te doorbreken. Er hangt nu nog veel schaamte rondom onderwerpen als genderdiversiteit en seksualiteit, terwijl het heel bevrijdend kan zijn om erover te praten. Tijdens mijn zoektocht miste ik een (digitale) plek waar ik mezelf terug kon zien en herkennen, en meer over gender en van andere trans personen kon leren.
Nu kan ik dat anderen bieden door me kwetsbaar op te stellen. Dat is eng, maar ik geloof erin dat zacht zijn de kern is van onze menselijkheid. Als ik aangeef dat ik ergens mee worstel, hoop ik dat mensen denken: gelukkig, ik ben niet alleen.”
Hoe zit het met de voornaamwoorden?
“We zijn gewend mannen aan te spreken met hij of hem en vrouwen met zij of haar. Maar welke voornaamwoorden kies je als je je niet honderd procent man of vrouw voelt? In dat geval kun je die/diens of hen/hun gebruiken. De aanspreekvorm beslist iemand zelf en de enige manier om erachter te komen, is door het te vragen. Ik gebruik bijvoorbeeld hij, hen en die. Het is fijn als ook niet-trans mensen hun voornaamwoorden noemen en vermelden, om het te normaliseren. Want het is precies niet de bedoeling dat transgender of non-binaire personen het gevoel hebben te zwaaien met een vlag waarop staat: ‘wij zijn anders’.”
Sommigen vinden al die termen maar lastig…
“Ten eerste vinden we verandering moeilijk. Plotseling iemand met hij aanspreken als het altijd zij is geweest, is even wennen. Ik denk ook dat we gezien willen worden als een goed mens. Als we per ongeluk het verkeerde voornaamwoord gebruiken, voelen we ons al snel slecht. Om dat te vermijden gaan we het gesprek liever niet aan. Dat is makkelijker, maar niet beter.”
Ga dus wél het gesprek aan, met het risico om het verkeerde te zeggen?
“Kijk, het is niet fijn om verkeerd te worden aangesproken, maar het gaat soms nou eenmaal mis, zeker als het nieuw is. Als er maar een goede intentie achter zit; er is een verschil tussen je vergissen en het niet goed wíllen doen. Vergis je je een keer, wring je dan niet in allerlei bochten om het weer recht te praten. Als je er zo’n ding van maakt, wordt het juist ongemakkelijk. Even sorry en de zin
opnieuw is genoeg. Wil je het graag goed doen, oefen dan de voornaamwoorden door ze meerdere keren op te schrijven. Ben je onwetend over genderdiversiteit of seksualiteit, verdiep je er dan eerst in. Daarna kun je bijvoorbeeld zeggen: ‘Ik weet er nog weinig van en ben bang een fout te maken, maar wil wel het gesprek aangaan.’”
Wat kunnen we vandaag nog doen om de samenleving inclusiever te maken?
- Wees je ervan bewust dat jouw perspectief niet de waarheid is. Het is goed om je te verplaatsen in anderen.
- Sta open voor nieuwe inzichten en oefen een frisse blik naar de wereld.
- Heeft iemand in je omgeving nieuwe voornaamwoorden? Oefen ze dan.
- Onderwijs jezelf en bekijk hoe je je tot je gender(normen) verhoudt. Er is genoeg informatie te vinden in boeken, op social media en via internet.
- Volg een groep genderdiverse mensen op social media, zodat je hun persoonlijke verhalen hoort. Zoals @thorn.vineyard, @sharmilamua, @nanoahh, @fattymcqueer_ en @zegmaardeen.”
Tijns tips om je in te lezen
- De Genderkwiebus Podcast van Nanoah Struik
- De documentaires Disclosure en The death and life of Marsha P. Johnson
- De serie Tales of the city
- De boeken X − Alles en niets van Mona van den Berg en Queer baby van Marie Lotte Hagen en Nydia van Voorthuizen
Meer lezen
Interview Bente van de Wouw Fotografie Getty Images
Gepubliceerd op 17 maart 2023