Bij wie klop je aan als het leven even niet vanzelf gaat? Schrijver Fen Verstappen gaat in gesprek met verschillende mensen die hiermee te maken hebben gehad. Deze keer spreekt ze illustrator Margot.
“Ik ben 39, en van die 39 jaar ben ik al zo’n 17 jaar in therapie. Of ik daarvan schrik als ik dat zo uitspreek? Nee hoor, helemaal niet. Het leven is een zoektocht, niemand heeft de waarheid in pacht, en de weg leren vinden in je eigen hoofd is wat mij betreft een wezenlijk onderdeel van die zoektocht. Sommige mensen doen dat met behulp van religie. Andere gaan op yoga of doen ayahuasca. En ik doe dat door op basis van wetenschap met iemand te reflecteren op mijn denken en doen.”
Hart op een dienblad
“Op mijn achttiende brak Celine mijn hart, door het na twee intens verliefde maanden uit te maken en de eerste oud & nieuw daarna met iemand anders te zoenen. Ik ervoer het als wezenlijk ontwrichtend – niet alleen omdat de feitelijke gebeurtenissen natuurlijk pijnlijk waren, maar ook omdat ik voor het eerst zo ontzettend mijn hart op een dienblad had gelegd voor iemand. Ik maakte me mooi, ik speelde de clown, ik boekte een reis naar Barcelona toen we vijf dagen samen waren – zonder voorbehoud had ik me overgeleverd aan deze vrouw. Dat ze me zo plotseling en resoluut afwees, voelde echt alsof ik opeens van een ledemaat ontdaan was. Astma had ik al, benauwd was mijn middle name, maar door Celines vertrek kreeg ik last van hyperventilatie. De gedachte aan haar, en dat ze nu niet meer voor mij koos, benam me letterlijk de adem.”
“Toen ik twee was, dacht mijn moeder dat ze Keith Richards was. Vaak stond ze in de woonkamer raspend te lachen tegen niemand in het bijzonder. Soms hoorde ik haar praten in de keuken, in de wetenschap dat er niemand anders behalve ik in huis was. Nu weet ik dat ze toen in de war was, ze had vermoedelijk last van psychoses. Maar toen voelde ik alleen een allesomvattende eenzaamheid en onvoorspelbaarheid: van alle mensen in de wereld moest zíj er bij uitstek voor me zijn, als moeder, maar ze was er niet.”
Blauwdruk van onveiligheid
“Mijn ouders konden de ziekte van mijn moeder niet dragen samen, er was overspel en er waren aanhoudend ruzies. Celine was weg, ik was de weg volledig kwijt. En terwijl ik naarstig zocht naar manieren om grip te krijgen op mijn angst en mijn ademnood, tastte ik in het duister om mijn eigen – ongenadig heftige – reactie op die liefdesbreuk. Totdat ik voor de eerste keer, via mijn vader, bij een therapeut op de bank belandde. Ik vind er niets geks aan, zei ze, aan hoe jij je voelt. En ze legde uit dat mijn respons op de verbroken relatie samenhing met die eerdere ervaring van onvoorspelbaarheid en van in de steek gelaten worden. Dat ik ook als kind alles had gedaan om die relatie met mijn moeder maar te laten werken. Dat ik toen ook al in de steek gelaten was. En dat dat gevoel van onveiligheid een blauwdruk gevormd had voor de manier waarop ik deze relatie én het einde ervan had ervaren.”
“Práát over je gevoelens, is een gevleugelde uitspraak, maar we lijken soms te vergeten dat je een gedeelde taal nodig hebt om die gevoelens te kunnen benoemen en begrijpen. In die zin heeft therapie een nieuwe standaard gezet voor mijn latere vriendschappen en ook voor mijn huidige relatie: het zijn allemaal mensen die zichzelf onderzoeken en bevragen, die niet te lullig zijn om naar een psycholoog te stappen om met taal en theorie grip te krijgen op wat ze ervaren.”
Beitel voor het brein
“Ik beschouw therapie als een beitel voor mijn brein – een instrument dat het me mogelijk maakt om op een andere manier te denken, kijken en reageren in relatie tot anderen. En hoewel ik nog niet uitgebeiteld ben, hebben die jaren therapie me zo veel opgeleverd. Mijn ouders scheidden en hebben het elkaar nog lang lastig gemaakt. Maar toen een van hen voor de derde keer woedend wegliep tijdens mijn verjaardag, heb ik gezegd: ‘Jullie komen hier niet meer samen over de vloer.’ Ook stapte ik uit een familie-app, omdat ik merkte dat ik er meer last dan plezier van had. Ik ervaar nu meer regie over het contact met mijn moeder, en misschien nog wel belangrijker, ik voel dankzij therapie ook begrip en mildheid voor hoe de dingen gegaan zijn.”
“Wat het is: angst is gewoon een kleverige ziekte, er blijft nog lang van alles aan plakken. Dus ook in de jaren na mijn eerste psychologische behandeling bleef ik bang voor onheil, en kon ik soms radeloos worden als mijn vader een keer zijn telefoon niet opnam. Dat ik er inmiddels zeventien jaar therapie op heb zitten, zie ik dan ook niet als falen, maar als een realistische en gezonde manier van omgaan met mijn bagage: ik kan er niets aan doen dat ik angstig ben, ik kan er alleen op de best mogelijke manier mee proberen te dealen.”
Iedereen een Styx
“En dat lukt. Ondanks mijn bange en dwangmatige aanleg heb ik de kunstacademie gedaan en ben ik illustrator geworden. Ik heb een heerlijk Portugees zwerfhondje geadopteerd waar ik al mijn liefde op kan botvieren en heb vorig jaar een relatie gevonden waarin ik tot rust kom, met een vrouw die net als ik wil thuiskomen bij een tafel vol lekker eten, die wil knuffelen en een film wil kijken en die het aandurft om dat zo gewenste nest samen te bouwen. Ik ben ervan overtuigd: íédereen heeft een Styx in zich stromen – een zwartgallige, sombere rivier die soms beangstigend is, en een zwaar tegenwicht biedt aan de lichtheid van het leven. Maar ik heb geleerd dat het ontkennen van die rivier geen zin heeft en zelfbedrog is. Veel beter is het om ’m te erkennen, en met de hulp van therapie hem niet (te veel) te laten overstromen.”
Meer lezen
- Therapieschaamte? Ruby: “Je mag altijd hulp vragen”.
- Waarom je je echt niet altijd goed hoeft te voelen.
- Meer rust in je hoofd: bewuste keuzes maken.
Interview Fen Verstappen Fotografie Wolfgang Kaehler/Gettyimages.nl
Gepubliceerd op 30 juli 2023