Het is alweer anderhalf jaar geleden dat de Ierse singer-songwriter en politiek activist Sinéad O’Connor overleed. Vergeten worden zal ze niet snel, daarvoor was ze te uniek.
Tekst Liddie Austin Fotografie Getty Images
Gepubliceerd op 13 januari 2025
“Haar naam is een synoniem geworden voor integriteit en moed,” zegt zanger Kris Kristofferson. “Dames en heren: Sinéad O’Connor!” Het is 16 oktober 1993. Een uitverkocht Madison Square Garden in New York viert het dertigjarig artiestenjubileum van Bob Dylan. Sinéad O’Connor komt het podium op om een nummer van de meester te zingen. Het lijkt alsof ze haar best heeft gedaan om zo min mogelijk bedreigend over te komen. Ze weet dat ze gemengde gevoelens oproept, hier in Amerika.
Foto van de paus verscheuren
Dat begon toen ze tijdens de Golfoorlog weigerde het Amerikaanse volkslied te laten spelen voorafgaand aan haar optredens. Die rel was nog maar net enigszins gesust toen Sinéad twee weken voor dit concert bij de befaamde comedyshow Saturday night live a cappella War ten gehore bracht, een nummer van Bob Marley over racisme. Voor de gelegenheid had ze dat onderwerp uitgebreid tot kindermisbruik.
Na afloop van haar optreden toverde ze recht in de camera kijkend een foto van paus Johannes Paulus II tevoorschijn en verscheurde ze die. “Fight the real enemy,” voegde ze er veelbetekenend aan toe. Ze wil aandacht voor het kindermisbruik dat binnen de katholieke kerk plaatsvindt en in de doofpot wordt gestopt. De foto van de paus? Die rukte ze na de dood van haar moeder van de muur.
Haar actie valt niet goed. Haar muziek wordt op sommige radiozenders niet meer gedraaid, haar cassettebandjes en platen worden kapotgemaakt. Ze ziet en hoort het, ze vindt het naar. Maar ze komt toch gewoon optreden op dit tribute voor Bob Dylan, een van haar muzikale helden.
Verplicht buiten slapen
Sinéad Marie Bernadette (Dublin, 8 december 1966) is de derde van de vijf kinderen van Sean O’Connor en Marie O’Grady. In het gezin speelt het katholieke geloof een grote rol. Hoe kan het ook anders: we zijn in Ierland. Sinéad is van kleins af aan gefascineerd door het geloof. Haar eerste communie neemt ze heel serieus. “Ik ging een verbond aan met de Heilige Geest. Ik geloofde het allemaal en probeerde ernaar te leven.”
Haar ouders scheiden als Sinéad acht jaar is; de kinderen blijven bij hun moeder wonen. Marie is een labiele vrouw die haar kinderen volgens Sinéad ‘lichamelijk, emotioneel, verbaal en psychisch’ mishandelt. Op de kleuterschool wint Sinéad een prijs voor de leerling die zich het allerkleinst kan maken. “Mijn juf wist natuurlijk niet waarom ik dat zo goed kon.” Haar moeder laat Sinéad wekenlang in de tuin wonen, ook ’s nachts, en maakt van haar net zo’n kleptomaan als ze zelf is. Waarschijnlijk, denkt ze veel later, is haar moeder extra streng voor haar omdat zij het kind is dat het meest op haar lijkt. Er is thuis wel altijd muziek. Sinéad ontdekt dat haar stem het enige is wat haar moeder tot bedaren kan brengen. “Met mijn stem kon ik de duivel in slaap krijgen.”
Opgroeien in het klooster
Als ze dertien is, weet haar vader samen met zijn nieuwe vrouw de voogdij over de kinderen te bemachtigen – uniek in Ierland! – maar dan is Sinéad al onhandelbaar. Nadat ze wordt gesnapt bij winkeldiefstal belandt ze op haar vijftiende in een van de tuchthuizen van het beruchte Magdaleneklooster. Het regime van de nonnen is streng, ook daar zijn er angstaanjagende straffen, maar er zijn ook lichtpuntjes: ze krijgt een gitaar en haar muzikale talent wordt aangemoedigd. Ze is achttien en zingt al bij een bandje als haar moeder bij een auto-ongeluk om het leven komt. Ze stopt definitief met school en vertrekt naar Londen, waar ze een platencontract tekent.
Rebelse zangeres
Ze is dan al de Sinéad O’Connor die we later zullen leren kennen. Ze zingt de sterren van de hemel en ze kiest altijd haar eigen pad. Als haar platenmaatschappij vindt dat ze zich wat vrouwelijker moet kleden, scheert ze onmiddellijk haar hoofd kaal. Tijdens de opnames van haar eerste album raakt ze zwanger van haar vriend John Reynolds. De platenmaatschappij dringt aan op een abortus. Geen sprake van: een paar maanden voordat The lion and the cobra uitkomt in 1987 wordt haar zoon Jake geboren. ‘Ik definieer succes aan de hand van het contract dat ik heb getekend met de Heilige Geest voordat ik er een tekende met de muziekindustrie,’ schrijft Sinéad in haar autobiografie Rememberings (2021). ‘En ik heb nooit iets getekend waarin stond dat ik een braaf meisje zou zijn.’
The lion and the cobra, met de singles Madinka en Troy (over haar moeder), wordt een hit. Met haar tweede album, I do not want what I haven’t got (1990), overtreft ze dat succes. Haar cover van Prince’s Nothing compares 2 U wordt een wereldhit, mede dankzij een indrukwekkende videoclip waarin haar gezicht bijna het hele nummer close in beeld is. Aan het einde rolt er over haar beide wangen één enkele traan. Het is geen toeval dat ze breekt bij de regel waarin ze zingt over de bloemen van haar moeder. Ze denkt dat ze de opname heeft verpest door te huilen; het tegendeel is waar.
Met tranen van het podium
Op die avond in Madison Square Garden, twee weken na het optreden bij Saturday night live, reageert het publiek heftig op haar verschijning. Een deel juicht haar toe, maar een groter deel joelt haar uit. Het duurt maar en het duurt maar. Sinéad laat het helse kabaal bewegingloos over zich heen komen. Dan neemt ze een besluit. Ze gebaart naar haar band: stop maar, het wordt niet het nummer van Dylan dat ze van plan was om te zingen. In plaats daarvan slingert ze een woedende versie van War het publiek in. Daarna verlaat ze in tranen het toneel.
Madison Square Garden is een pijnlijke ervaring. “Ik vind het jammer dat ik er zo verdrietig van werd. En dat ik me daarna zo veel jaar eenzaam en geïsoleerd heb gevoeld.” Maar spijt? Nee. Ze vindt ook niet dat ze er haar carrière mee heeft verpest, zoals veel mensen zeggen. “Dan heb je het over de carrière die anderen voor mij in gedachten hadden. Ik verpestte het huis op Antigua dat de kerels van de platenmaatschappij wilden kopen. Ik verpestte hun carrière, niet de mijne. Het had als gevolg dat ik moest leven van live-optredens en ik doe niks liever dan live optreden.”
Worstelen met het geloof
Ze blijft zingen: pop, jazz, folk, reggae; ze blijft platen maken, maar hits heeft ze niet meer. Geeft niks, vindt ze zelf. “Ik was toch al nooit een popzangeres. Ik ben een protestzanger.” Ze blijft zich uitspreken: over LGBTQIAP+- rechten, over Black Lives Matter.
En er komen nog meer kinderen: dochter Roisin (1996) groeit na een vechtscheiding op bij haar vader John Waters. In 2004 krijgt Sinéad zoon Shane met de Ierse muzikant Dónal Lunny; in 2006 volgt zoon Yeshua, wiens vader Frank Bonadio is. Ook trouwt ze nog drie keer, maar die huwelijken duren nooit lang. Ze blijft worstelen met de rol die geloof in haar leven moet innemen.
In 1999 laat ze zich inwijden tot priester van een alternatieve katholieke kerk; in 2018 wordt ze moslima. In 2017 gaat ze zich Magda Davitt noemen, een naam “vrij van patriarchale slavernij en ouderlijke vloek”; in 2018 wordt dat Shuhada’ Davitt en tot slot Shuhada’ Sadaqat. Haar artiestennaam blijft Sinéad O’Connor, maar na haar bekering draagt ze tijdens optredens een abaya en bedekt een hoofddoek haar nog immer kaalgeschoren hoofd. “Als ik haar heb, lijk ik op mijn moeder en ik wil haar niet in de spiegel zien.”
Verloren in mentale problemen
Met haar geestelijke gezondheid gaat het op en neer. Ze vertelt in interviews dat ze als bipolair is gediagnosticeerd, later dat ‘second opinions’ die diagnose hebben bijgesteld tot PTTS, vanwege haar heftige jeugd, en borderline. Haar medicatie neemt ze soms wel, soms niet. Er is sprake van een aantal suïcidepogingen: “Ik nam de pillen en zei tegen God: oké, ik laat het aan u over, u beslist en dan werd ik natuurlijk drie of vier dagen gewoon weer wakker. God vindt me duidelijk zo’n lastpak dat hij me ook niet bij zich wil hebben.” Haar baarmoeder wordt verwijderd, waarna ze in één klap in de overgang komt en depressief en woedend wordt opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis in Dublin. Ze zal er jarenlang blijven terugkomen en vertrekken. Het is haar redding. “Zonder St. Patrick’s was ik allang dood geweest.”
Te laat voor steun
Het album zal er niet meer komen. Op 26 juli 2023 wordt Sinéad O’Connor dood in haar flat aangetroffen. Na onderzoek blijkt dat ze een natuurlijke dood is gestorven. Zo verguisd als ze werd op die avond in Madison Square Garden, zo geliefd blijkt ze nu. Duizenden mensen – collega’s, hoogwaardigheidsbekleders, fans, vrienden en familie – nemen op 8 augustus afscheid van haar in Bray, County Wicklow, waar ze een tijd heeft gewoond. “Jullie prijzen haar nu alleen omdat het te laat is. Jullie hadden niet het lef haar te steunen toen ze nog leefde en ze jullie zocht,” vertolkt zanger Morrissey het gevoel van velen. Sinéad O’Connor was haar tijd vooruit. Wat ze zelf vond? “Ik ben gewoon een getroebleerde ziel die het nodig heeft om af en toe in microfoons te schreeuwen.”