Leestip: over moedige vrouwen en eeuwenoude clichés

Marije van der Haar is coördinerend eindredacteur van Flow en veellezer. Ze zit in een leesclub en staat iedere ochtend eerder op om tijd te maken voor een (luister)boek. Hier tipt ze persoonlijke pareltjes die haar zijn bijgebleven of waar ze zich op verheugt. Deze keer: Heks! Heks! Heks! van Jente Posthuma.

Heksenjachten zijn volgens schrijver Susan Smit ‘waarschijnlijk de enige grootschalige historische moordpartij waar we nog lollig over doen’. Dat terwijl er van de vijftiende tot en met de achttiende eeuw tienduizenden mensen, voornamelijk vrouwen, zijn veroordeeld, gemarteld en geëxecuteerd.
Om hier meer aandacht voor te vragen kwam op donderdag 1 juni Heksenmonument uit, een pamflet met bijdragen van onder anderen Ellen Deckwitz, Arthur Japin en Bregje Hofstede. En op zaterdag 3 juni werden overal in Nederland witte bloemen neergelegd op plekken waar heksenvervolgingen plaatsvonden.

Eerder dit jaar, vlak voor Internationale Vrouwendag op 8 maart, verscheen Heks! Heks! Heks! van Jente Posthuma. Ik las dit boek omdat ik me graag wat meer in dit onderwerp wilde verdiepen. En ja, ook het prachtige omslag trok mijn aandacht.

Hier gaat het over

Vrouwen die arts of verloskundige waren. Vrouwen die lazen. Vrouwen die niet wilden trouwen. Vrouwen die genoten van seks. Vrouwen die woonden in de buurt van mensen die door ziekte of ongeluk waren getroffen. Vrouwen die erg aanwezig waren. Vrouwen die zich vaak terugtrokken. Allemaal werden ze in de vijftiende eeuw ‘heks’ genoemd, en allemaal hing ze marteling en moord boven het hoofd.

Het waren dus mensen zoals jij en ik, maar in oude sagen over heksen vinden we volgens Posthuma vaak het cliché terug van de gemene oude vrouw of de jonge lieve maagd. Daarom herschreef ze drie Overijsselse sagen over drie vrouwen: Letitia (hoe ze echt heette, is onbekend – eens in de zoveel jaar sloeg ze op de vlucht en veranderde ze van naam), de Wilgenvrouw (‘ze hield van rust, gedempte geluiden, zachte, warme kleuren’) en Minneke (die Old Minneke werd genoemd omdat ze ‘al’ 51 jaar was).

Over het verhaal

In de eerste sage maakt Letitia een einde aan de wreedheden van rover Pier, die het niet kan verkroppen dat zij hem afwees. Ze doet dit door vrijwillig met hem en zijn roversbende mee te gaan – in de wetenschap dat ze al zijn vernederingen eerst zelf zal moeten ondergaan. Als ze zijn vertrouwen genoeg heeft gewonnen en Pier haar op een nacht niet vastbindt, slaat ze toe met zijn eigen zwaard.

In verhaal twee zorgt de Wilgenvrouw er op slinkse wijze voor dat Ali niet hoeft te trouwen met een ‘lelijke oude rijkaard die vrekkig was als een hamster en zo hebzuchtig als een hongerige vos’, maar samen kan zijn met Bernd, een boerenknecht zonder geld maar ‘met haren die de kleur van koren hadden en als een stralenkrans om zijn gezicht lagen, zodat het leek of hij meer licht gaf dan de zon’. Terwijl Ali’s moeder blind achter een losgebroken koe aan rent en de rijkaard steeds nét een zingende zak met geld mist, kunnen de twee eindelijk doen wat ze zich allebei al zo vaak hadden voorgesteld.

In de derde sage worden de boeren op de Sallandse hei onrustig van Minneke, die na de dood van haar man verleidelijker is dan ooit. Ze kunnen het niet uitstaan dat zij niet ingaat op hun avances en bovendien ‘een paar leuke mannen uit Deventer kent die nooit zeuren of te lang in haar woning blijven dralen’. Als ze haar op een nacht een voor een verkrachten, worden de feiten verdraaid en lijken de mannen ermee weg te komen. Maar Minneke herrijst als een witte nevel en wordt een van de machtigste witte wieven op de Sallandse hei.

Posthuma sluit af met een essay waarin ze onder meer haar eigen (voor)oordelen onderzoekt (waarom noemt ze een columnist met wie ze het nooit eens is een trut?) en uitlegt hoe clichés over vrouwen in allerlei vormen de tijd hebben overleefd. De drie Overijsselse sagen die ze voor een Twentse boekhandelaar zou hertalen riepen zo veel bij haar op, dat het haar beter leek er een zelfstandige uitgave van te maken. Om zo te laten zien wat een heks volgens haar werkelijk is.

Dit bleef me bij

Veroordeeld worden omdat je niet ‘doorsnee’ bent, omdat je houdt van de natuur of je de mond niet laat snoeren: kortom omdat je gewoon je leven leidt en bent wie je bent. Als ik vijf eeuwen geleden ergens in Europa had geleefd, had het mij – net als tienduizenden anderen – ook kunnen overkomen. In haar afsluitende essay legt Posthuma bloot hoe de clichés nu nog van invloed zijn op de manier waarop vrouwen zichzelf zien, en sommige dingen normaal zijn gaan vinden of onze schouders erover ophalen: ‘Intussen vond ik het vanzelfsprekend overal een verwrongen beeld van mezelf terug te zien en niet dat beeld af te wijzen omdat het niet paste, maar mezelf geweld aan te doen om binnen dat beeld te passen.’

Zinnen die me raakten

1. ‘Er moet strijd zijn in de mensenziel, zei de dominee vroeger, en als kind begreep ze dat al, maar ze begreep niet waarom ze dan moest doen alsof ze die strijd niet voerde, waarom er maar één versie van haar mocht bestaan.’

2. ‘Wees niet bang, zei de stem, nu vriendelijker. Ik ben de Wilgenvrouw en jij bent een zondagskind. De meeste mensen denken dat ze moeten zwoegen om gelukkig te worden en worden het daarom nooit. Zondagskinderen zijn zeldzaam, zij zwoegen niet, maar voelen.’

3. ‘Als hij bezoek heeft, zit Golida in een hoek van de kamer boven een borduurwerkje met een vage glimlach om haar mond, altijd die glimlach, als van een engel, zegt het bezoek dan, een masker dat haar vertrouwder is geraakt dan het gezicht dat eronder zit.’

Over het boek

Heks! Heks! Heks!, Jente Postuma (Uitgeverij Pluim)

Meer lezen

Tekst Marije van der Haar  Fotografie Danique van Kesteren
Gepubliceerd op 4 juni 2023

Promotional image

Van mental health tot goed nieuws

Flow nieuwsbrief

Wil je nog meer verhalen van Flow? Twee keer per week versturen we een mail met nieuwe artikelen.

SCHRIJF JE IN