Ondergewaardeerd maar zeker van haar zaak: kunstenaar Lee Krasner was stoer en eigenzinnig

Lee Krasner

Noem haar geen ‘mevrouw Pollock’, de Amerikaanse schilder Lee Krasner weet heel goed wat ze zelf waard is. ‘Schilderen is voor mij niet iets anders dan leven.’

Tekst Liddie Austin Fotografie Tony Vaccaro/Getty Images
Gepubliceerd op 12 oktober 2024


Geen sprake van: Lee Krasner gaat beslist niet trouwen met haar zwager. Ze heet trouwens nog officieel Lena Krassner, maar geeft als kind al de voorkeur aan het veramerikaanste Lenore – later wordt dat Lee, en ook de tweede s in haar achternaam sneuvelt. Lee doet al vroeg wat ze wil. Ze is de zesde van de zeven kinderen van Anna Weiss en Joseph Krassner. Het gezin vlucht in 1908 vanwege antisemitisme vanuit Odessa in Oekraïne naar New York. Lee is het eerste kind dat daar wordt geboren, op 27 oktober, bijna op de dag af negen maanden na de aankomst in Amerika.

Haar ouders hebben het druk met het opbouwen van een nieuw bestaan – ze runnen een levensmiddelenwinkel – en halen dan ook hun schouders op als Lee op haar dertiende meldt dat ze kunstenaar wil worden. Prima, als zij er maar geen last van hebben. Ze helpen haar niet, maar werken haar ook niet tegen. Lee zoekt zelf een middelbare school waarop ook meisjes kunstlessen mogen volgen. Als haar oudere zus in 1928 sterft, is het volgens de traditie zo dat de daaropvolgende zus met de weduwnaar moet trouwen om samen met hem zijn kinderen op te voeden. Lee weigert: ze heeft een missie. Daarin passen haar zwager en diens kinderen niet. Haar familie moet zich erbij neerleggen.

Radicaal afscheid

Dankzij beurzen kan Lee goede kunstopleidingen volgen, daarna vindt ze werk als muurschilder via het Federal Art Project, een project van de staat om tijdens de financiële crisis van de jaren dertig kunstenaars aan het werk te houden. In die tijd maakt ze haar eerste grote sprong als kunstenaar. Bij de opening van The Museum of Modern Art (MoMA) in 1929 ontdekt ze het werk van de Europese modernisten en postmodernisten, zoals Pablo Picasso en Henri Matisse. “Het was alsof er een bom ontplofte. Het was bevrijdend, alsof er een deur werd geopend…”

In 1937 gaat ze lessen volgen bij de gerenommeerde Duitse schilder Hans Hofmann. Ze neemt daar afscheid van haar vroege naturalistische stijl en omarmt het kubisme. Dat afscheid nemen gaat in het geval van Lee altijd radicaal: in de loop van haar carrière zal ze veel van het werk waar ze niet meer achter staat zonder veel omhaal vernietigen. Vandaar dat er ondanks haar harde werken relatief weinig werk van haar bewaard is gebleven.

Dansen met Piet Mondriaan

Eind jaren twintig krijgt ze een relatie met de Russische kunstenaar Igor Pantuhoff, met wie ze in Greenwich Village gaat samenwonen. In 1940 schrijft hij haar vanuit Florida, waar hij zijn ouders bezoekt, dat hij niet terugkomt. Lee is diep gekwetst, maar – en ook dat is typisch Lee – werkt gewoon door. Haar gedreven persoonlijkheid, hang naar avontuur en passie voor haar werk maken van haar een bekend figuur in de bruisende New Yorkse kunstscene. Met Piet Mondriaan danst ze in jazzclubs (op de dansvloer was hij moeilijk te volgen, herinnert ze zich later). In die tijd staat er in New York een nieuwe kunststroming op uitbarsten: het abstract expressionisme.

Een gemengd genoegen

Kunstenaars laten hun emoties spontaan bepalen wat er op het doek komt. Lee komt ermee in aanraking als ze in 1942 wordt gevraagd om deel te nemen aan een groepstentoonstelling in een beroemde galerie. De meeste deelnemers kent ze op z’n minst van naam, maar er is ook iemand bij die ze niet kent. Jackson Pollock? Ze besluit hem op te zoeken. Onaangekondigd staat ze voor zijn deur (“Ik hoorde pas later dat je zoiets niet hoort te doen”) en als hij haar binnenlaat, realiseert ze zich dat ze deze man al eens eerder heeft ontmoet.

Jaren geleden dansten ze op een feestje en vroeg hij: “Hou je van neuken?” Dat was niet de weg naar haar hart. (Jackson was in Lee’s ogen niet onnavolgbaar, maar een ramp op de dansvloer.) Maar nu ziet ze zijn werk. “Toen ik zijn schilderijen zag, stierf ik bijna. Ze bliezen me omver. Toen ontmoette ik hem, en dat was dat,” vat ze de situatie in 1958 samen. Ze trouwen in 1945. Het huwelijk was een gemengd genoegen, zegt ze later: “Het had heel veel voordelen én de nodige nadelen.” Een van die nadelen is Jacksons alcoholisme.

Drip paintings

Om Jackson weg te halen bij zijn drinkebroers in New York gaan ze buiten de stad wonen. Ze vinden een houten huis zonder voorzieningen maar met een geweldig uitzicht buiten het gehucht Springs, in de East Hamptons. Financieel kunnen ze het zich eigenlijk niet veroorloven, maar dankzij een lening van kunstmecenas Peggy Guggenheim kopen ze het toch. Jackson gaat aan het werk in een oude schuur, die hij voor het beste licht eerst laat verplaatsen. Daar maakt hij de ‘drip paintings’ die hem wereldberoemd zullen maken. Lee heeft in een van de slaapkamertjes van het huis haar atelier. Haar doel: “het kubisme verliezen en Jackson absorberen.” Maar hoe?

Vanuit de verbeelding

Jarenlang schildert ze wat ze zelf ‘grey slab paintings’ noemt: kleurloze werken. Met haar Little images (1946-1949) komt er een doorbraak: kleurrijke doeken waarop ze in de dikke verf krassend patronen en kaders aanbrengt en symbolen die iets weg hebben van hiëroglyfen. Voor het eerst maakt ze werk dat vanuit haar verbeelding komt en geen weergave van de tastbare werkelijkheid is. Het is geen kopie van het werk van Jackson, daarvoor is de invloed van Mondriaan en Matisse op haar te groot.

Kunstenaarspaar

Er is iets eigens ontstaan. Lee heeft het ook druk met het promoten van Jacksons werk, dat aanvankelijk niet veel weerklank vindt. Ze gelooft hartstochtelijk in zijn talent en zorgt ervoor dat zijn werk bij de juiste mensen terechtkomt. Als kunstenaar beïnvloedt het echtpaar elkaar over en weer: hij profiteert van haar kennis van technische vaardigheden; zij van zijn spontaniteit en vrije stijl van schilderen. Elke dag werken ze ieder in hun eigen studio; de afspraak is dat je daar nooit binnenloopt zonder uitnodiging. “Jackson behandelde me altijd als kunstenaar. Ik was schilder voordat ik hem kende en dat wist hij, en toen we samen waren had ik het geen dag bij hem uitgehouden als hij me niet als een schilder behandeld had,” zegt Lee. Op één punt geeft ze niet toe: hij wil een kind, zij niet. “Ik trouwde met hem om kunstenaar te worden, niet moeder.”

Opgeruimde versie

In die tijd gaat in de buitenwereld alle aandacht naar het werk van Jackson. Lee’s werk wordt niet erg serieus genomen. Critici zien in het gunstigste geval dat ze een ‘opgeruimde’ versie van Jacksons werk maakt (het woord ‘opgeruimd’ is niet toevallig: daarmee wordt ze als vrouw meteen op haar plaats gezet). Bovendien is de wereld van het abstracte expressionisme nogal macho. Vrouwelijke kunstenaars mogen niet meedoen en al zeker niet als ze met Jackson Pollock getrouwd zijn. Het grootste compliment dat je als vrouwelijke kunstenaar kunt krijgen, merkt Lee op, is dat men zegt dat je aan je werk niet kunt zien dat het door een vrouw is gemaakt. “Echt! Wat moet je daar nou mee?”

Verscheurde werken

Begin jaren vijftig experimenteert Lee met allerlei stijlen, en niet naar tevredenheid. Het meeste van dat werk verscheurt ze; in sommige gevallen maakt ze van de snippers collages. Daarvoor gebruikt ze ook afgekeurde en versneden doeken van Jackson. Hun relatie staat onder druk. Nadat hij door het blad Life in 1949 is uitgeroepen tot ‘misschien wel’ de beroemdste kunstenaar van het land – het is snel gegaan – komt er weinig meer uit zijn handen. Jackson gaat nog meer drinken waardoor er nog minder wordt geschilderd. Hij wordt lichamelijk en verbaal agressief, vernedert Lee in de galerie waar ze eindelijk een eigen tentoonstelling heeft door stomdronken te worden en het huis van de galeriehouder kort en klein te slaan. Als Lee er in 1956 achter komt dat hij weer een affaire heeft, pakt ze haar spullen en vertrekt ze voor een lange vakantie in Europa.

Doeken vol woede

Ze is in Parijs als haar op 11 augustus 1956 het bericht bereikt dat Jackson, 44 jaar oud, tijdens een dolle dronkemansrit is verongelukt. Zijn minnares overleeft het ongeluk, haar vriendin die ook in de auto zat niet. Lee reist meteen terug naar Springs. Twee weken later gaat ze weer aan het werk. “Schilderen is voor mij niet iets anders dan leven. Het is alsof je vraagt: wil ik leven? Mijn antwoord is ja – en ik schilder.” Vóór Jacksons dood is ze al begonnen aan wat de Earth green-serie (1957-1959) zal worden: doeken waarin woede, schuld, pijn en verlies de hoofdrollen spelen. Ze maakt van Jacksons schuur haar studio – “Het had geen zin om die leeg te laten staan” – waardoor groter werk maken tot de mogelijkheden behoort. De metershoge en -brede doeken die ze in deze periode schildert, zijn kleurrijk en abstract. Maar als je goed kijkt, kun je er soms plant- en anatomische vormen in aantreffen.

Meesterwerk

Haar Night journeys schildert ze in een zeer sombere periode, waarin ze na de dood van haar moeder in 1959 aan slapeloosheid lijdt en ook ’s nachts vaak aan het werk is. Omdat ze bij kunstlicht kleuren niet goed kan beoordelen, kiest ze voor zwart, grijs en wit. Een goed voorbeeld daarvan is haar meesterwerk The eye is the first circle (1960). In de jaren zestig keren de kleuren terug in haar werk. In 1963 breekt ze haar rechterpols bij een val die door een hersenbloeding veroorzaakt wordt. Om te kunnen blijven werken, leert ze zichzelf aan om linkshandig te schilderen. Ze blijft zichzelf dus telkens opnieuw uitvinden.

Stoer en eigenzinnig

Als beheerder van Jacksons werk is Lee een machtige figuur in de kunstwereld. Ze windt zich op over mensen die haar alleen als mevrouw Pollock zien; aan de andere kant geeft het geld dat zijn werk oplevert haar de vrijheid om te maken wat ze wil. Lee lijdt niet echt onder het gebrek aan aandacht voor haar werk, zegt ze: daarvoor is ze te zeer overtuigd van de kwaliteit ervan. Ze weet wat ze waard is. Ze is direct, zeggen mensen die haar goed hebben gekend, ze zegt waarop het staat; ze is stoer en eigenzinnig, geestig ook.

Eindelijk erkenning

Pas aan het einde van haar leven krijgt Lee dankzij de opkomende feministische kunst de plaats die ze in de kunstgeschiedenis verdient: net als Jackson Pollock, Willem de Kooning en Mark Rothko is Lee Krasner een grondlegger van het abstract expressionisme. In 1965 heeft ze haar eerste overzichtstentoonstelling, in Londen; in 1975 haar eerste grote solotentoonstelling in Amerika, in het Whitney Museum of American Art. Ze wordt geïnterviewd, prijzen vallen haar ten deel. Ze verheugt zich op haar solotentoonstelling in het MoMA, maar haar gezondheid is al jaren slecht. De tentoonstelling komt net te laat: een paar maanden voor de opening sterft Lee op 19 juni 1984 in New York, 75 jaar oud. Na haar dood groeit haar roem alleen maar. Het huis in Springs, waar ze met Jackson woonde, wordt een museum. “Ik heb niet het gevoel dat ik mezelf heb opgeofferd,” zegt ze in een interview aan het einde van haar leven. “Als ik het allemaal over zou moeten doen, vanaf het allereerste begin, zou ik precies hetzelfde doen.”

Meer lezen

Promotional image

Van mental health tot goed nieuws

Flow nieuwsbrief

Wil je nog meer verhalen van Flow? Twee keer per week versturen we een mail met nieuwe artikelen.

SCHRIJF JE IN