Onderweg naar Santiago #11: het einde is slechts het begin

onderweg

Online editor Bente van de Wouw liep in 2019 na een burn-out, paniek- en angststoornis de pelgrimstocht naar Santiago de Compostella en schreef er een boek over: OnderwegIn deze reeks deelt ze het online dagboek dat ze tijdens haar wandeling elke dag bijhield.

Dag 30: Arzúa naar O Pedrouzo (19 km)

Ik sta weer op in het donker en vraag me opnieuw af hoe ik het bos in ga zonder zaklamp. De oplossing komt in de vorm van een man met een hoofdlamp, snel volg ik hem. Ik ben niet de enige met dit idee, en uiteindelijk lopen we als zes gansjes achter het licht aan. Maar de man loopt als een bezetene zo snel, en ik raak al snel buiten adem. Ik haak af en zoek mijn weg in het donker.

Later kom ik nog twee van de gansjes tegen, ook zij zijn afgehaakt. “That was difficult huh,” zeg ik. Ze knikken hard van ja. De rest van de dag doe ik braaf mijn ding, en na een rustige negentien kilometer kom ik aan bij mijn slaapplek. Ik doe een wasje, haal wat boodschappen en eet wat in een restaurant. In de avond ga ik terug naar dezelfde eetplek, waar ik af heb gesproken met Jim (zijn klok staat inmiddels weer goed), Sjaak uit Nederland en een vrouw uit Denemarken.

We praten over hoe bizar snel de camino is gegaan, en wat we tijdens de tocht allemaal hebben meegemaakt. Maar we praten vooral over morgen. Want morgen komen we aan in Santiago, en dat kunnen we allemaal nog steeds niet geloven. Morgen. Kom. Ik. Aan.

onderweg

Dag 31: O Pedrouzo naar Santiago de Compostela (20 km)

Ik ben er. Na achthonderd kilometer, vier weken, acht blaren, drie paar schoenen, hitte-uitslag, ziekte, honderden grappen, tientallen ‘buen camino’s’, meerdere diepgaande vriendschappen, slapeloze nachten, borden vol spaghetti met saus, negen prachtige brieven en vooral heel veel lessen en inzichten, ben ik aangekomen in Santiago. Ik kan het nog steeds niet geloven.

22 september vertrok ik uit Saint-Jean-Pied-de-Port. Als mensen aan me vroegen of ik naar Santiago ging, zei ik vastbesloten ‘ja’. Vanaf dag vier werd dat een ‘ja, hoop ik’. De Camino heeft me veel geleerd, maar vooral om nederig te zijn. Het leven dag bij dag te zien. Niet naar het einddoel te kijken, maar naar de weg ernaartoe. Die tientallen ‘ik hoop het’ zijn nu eindelijk vervangen door ‘ik deed het’.

Was ik in het begin bang dat ik het nooit zou halen, sta ik hier nu vol zelfvertrouwen. Ik wist al wie ik was, dat ik op mezelf kon bouwen. Dat leerde ik al in de twee jaar hiervoor. Aankomen in Santiago na vier weken lopen, is daar slechts een bevestiging van. Samen met Jim, ik leerde hem kennen op dag drie en wist toen nog niet dat we zo veel samen zouden lopen, startte ik deze allerlaatste loopdag in het donker.

Het was helder weer en hij wees me de sterren aan om te vertellen hoe ze heten. Ik zag een vallende ster en het was halve maan, voor mij het teken dat oma van boven meekeek (“Je kunt me vinden in de halve maan,” zei ze voordat ze stierf toen ik acht was). Samen met Jim liep ik na twintig kilometer om twaalf uur ’s middags het plein op. Iemand speelde op de doedelzak en mensen kwamen naar ons toe met felicitaties.

We liepen naar het midden van het plein, naar de allerlaatste tegel met daarop de schelp, zetten samen de laatste stap, en omhelsden elkaar met tranen in de ogen. “We did it, Ben.” “Yes Jim, we did it.” Die tegel is het bewijs van het einde van de tocht, maar voor mij is het slechts een begin. Buen Camino.

Meer lezen

Tekst en fotografie Bente van de Wouw

Promotional image

Van mental health tot goed nieuws

Flow nieuwsbrief

Wil je nog meer verhalen van Flow? Twee keer per week versturen we een mail met nieuwe artikelen.

SCHRIJF JE IN