Als kind was managing editor Maaike Beekers nogal een huilebalk. Later leerde ze dat af, maar waarom eigenlijk? In deze column schrijft ze over dingen die haar tot tranen toe raken. Een rake passage in een boek, een nieuwsbericht, een vervelende opmerking: huilen mag dan soms gênant zijn, menselijk is het ook.
Een zonnige middag, ik loop in Amsterdam. Langs de grachten van grote steden kan het gek stil zijn denk ik net, als ik verderop een zwerm mensen bij een brug zie. Aan twee kanten buigen hoofden naar beneden over de railing. Er moet iets gebeurd zijn.
Ik kijk waar zij naar kijken. Op het water ligt een bootje te draaien. De man in de boot draait ook, aan een klein orgel, in zijn andere hand een trompet. Hij blaast, wij houden onze adem in.
Het is niet zo dat ik deze man met boot voor het eerst zie. Ik zag hem jaren geleden vanaf mijn rammelfiets, mijn oudste meedeinend in het kinderzitje. Ik zag hem vervolgens een keer vanaf mijn werkplek, waar ik gestrest op een toetsenbord zat te rammen, terwijl hij vrij als een watervogel rondcirkelde. En nu zagen we elkaar dus weer, nou ja, ik hem dan.
Grachtenbal
De orgelman zet een wals in. Naast mij beginnen een man en vrouw te dansen, zij in het wit. Okeeee. Niks random clubje toeschouwers, dit is een bruidsgezelschap! De muziek werkt aanstekelijk, meer mensen pakken elkaar vast en beginnen rondjes te draaien. Geen obligate flashmob, zoals ik eerst denk. Dit grachtenbal ontstaat gewoon helemaal uit zichzelf. Omdat deze mensen zin hebben om het leven, de liefde te vieren. Ik zie iemand die zich verstapt, maar doet alsof dat niet zo is. Ik schiet ervan vol. Trouwen is er bij mij nooit van gekomen, maar dit, een spontaan dansfeestje in de buitenlucht, had ik wel mooi gevonden.
Of iemand nog een verzoekje heeft, vraagt het bootmannetje. We’ll meet again! Roept iemand. En ik hoop dat dat zo is. Misschien, over een jaar of tien.
Tekst Maaike Beekers Fotografie Daniëlle Siobhán