Wat doe je als je leven anders loopt dan verwacht? Flow’s online editor Bente van de Wouw bewandelt nieuwe paden. Zonder routekaart, met twijfels en angst.
Het is elf uur ’s avonds en ik scheur over de snelweg ergens tussen Amsterdam en Eindhoven. Ik rijd nooit in de avond, volgens mij ben ik een beetje nachtblind. En waar zit het knopje om de verwarming hoger te zetten? Ik voel tevergeefs met mijn handen over het dashboard. Nog één uur en tien minuten, geeft mijn navigatie aan.
“Een teken van leven alsjeblieft,” roep ik tegen mijn bijrijder. Ik hoor zacht gemompel, meer een zucht dan een zin. Ik kijk vluchtig opzij en zie mijn gewoonlijk zo stoere vriend in foetushouding liggen, zijn ogen gesloten. In zijn arm een infuus met morfine. “We zijn er bijna,” zeg ik, meer tegen mezelf dan tegen hem. Ik weet niet of ik dit kan. En waar zit dat rotknopje toch?
Zodra het harder gaat waaien in mijn leven, ben ik bang dat ik omval
Van jongs af aan woont er een zinnetje in mijn hoofd zonder huur te betalen. Het zijn maar zes woorden, maar die spelen een grote rol bij kleine en grote beslissingen in mijn leven. Zodra me iets overkomt, of als er onheil dreigt, laat het zinnetje van zich horen: ‘Wat als ik dit niet kan?’ Er zijn ook allerlei variaties op, zoals: ‘Wat als ik hier aan onderdoor ga?’ Of: ‘Wat als ik niet sterk genoeg ben?’ Het zijn nutteloze vragen, want ze beginnen allemaal met ‘wat als’. En ze zullen onbeantwoord blijven totdat het moment daar is. Dan is het dus al zo.
En toch. En toch blijf ik bang dat ik met mijn gevoelige aard te zacht ben voor deze wereld. Is het windstil, dan is er niks aan de hand. Maar gaat het harder waaien in mijn leven, dan ben ik bang dat ik omval. Of erger: dat ik breek.
Misschien dus maar goed dat ik van tevoren niet wist dat mijn vriend, in een hotel in Amsterdam, een acute blindedarmontsteking zou krijgen. Dat ik hem van hotelkamer via huisartsenpost naar het ziekenhuis zou slepen. Dat ik vier uur zou wachten naast zijn bed vol snoeren en slangetjes. Dat hij alleen in Eindhoven geopereerd zou kunnen worden en ik hem daarnaartoe zou rijden omdat er geen ambulance beschikbaar was. Dat er een kans was dat zijn darm zou knappen, waardoor we nog verder van huis zouden zijn.
Wat als ik het wél kan?
In de koude auto onderweg naar Eindhoven klinkt het weer: ‘Ik kan het niet, ik kan het niet.’ Toch doe ik het. Terwijl ik bang ben dat ik breek, blijf ik gas geven. Bestuur ik met pas overwonnen rijangst een auto die niet van mij is. Zorg ik dat mijn vriend veilig aankomt.
En eenmaal in het ziekenhuis ben ik degene die een bed voor hem regelt, die papieren afhandelt, zijn ouders belt, om extra morfine vraagt. Zodra hij buiten gevaar is, zoek ik een stille plek om een potje te janken, regel ik een bed om bij te slapen en neem ik een dag vrij om tot mezelf te komen.
Als de storm weer is gaan liggen, ontdek ik tot mijn eigen verbazing dat ik nog overeind sta. Dat ik de tegenwind aankon. Kennelijk is het waar dat gedachten maar gedachten zijn en halve waarheden. Met mijn vriend is het uiteindelijk goed gekomen. Ik besef dat ik altijd angst met me mee zal blijven zeulen, maar weet ook dat er meer mogelijk is dan ik zelf denk. Sindsdien heb ik een zinnetje toegevoegd in dat hoofd van mij: ‘Wat als ik het wél kan?’
Meer lezen
- Lees ook Bente’s andere columns in deze serie.
- Wat te doen bij angst en paniek: deze simpele truc kan helpen.
- Waarom je niet altijd naar je angst hoeft te luisteren.
Tekst Bente van de Wouw
Gepubliceerd op 20 mei 2023