Ontspullen met Astrid: tiny houses

Ze schreef een jaar lang over opruimen en raakte er weer in de ban van door de Netflix-serie van Marie Kondo. Astrid over de betekenis van spullen en ontspullen. Deze keer: tiny houses.
Vorig jaar bezocht ik vier tiny houses en hun bewoners, waar ik korte video’s van maakte. Een verheugklusje. Het was schaamteloos gluren natuurlijk, want het blijft intrigerend: kiezen voor wonen op een paar vierkante meter. Veel mensen dromen ervan, maar weinigen doen het echt.
Veel van de huisjes waren zelfvoorzienend, en dat betekende moestuinieren, een composttoilet, zonnepanelen en dat allemaal een beetje draaiende houden. In m’n eentje zag ik het me nog wel doen, maar ik had bewondering voor het stel dat samen een tiny house deelde. De meeste indruk maakte het gezin met twee kleine kinderen en een hond. Het paste gewoon, én boeken, én leuk gestylede hoekjes, én twee mini-slaapkamers voor de kinderen.
Dat hele tiny house-leven was natuurlijk minder romantisch dan ik me had voorgesteld. Ik hoorde verhalen over de winter (soms geen stroom omdat de zonnepanelen niet genoeg zon opvangen), de zomer (soms geen water als het weken achter elkaar niet regent), de dagjesmensen die door je raam naar binnen gluren (écht, dat doen ze gewoon), en dat het in Nederland best moeilijk is om een plek voor zo’n huis te vinden. Maar de bewoners hadden allemaal het idee dat ze nu meer tijd konden besteden aan wat ze echt belangrijk vonden in het leven.